This page contains a Flash digital edition of a book.
OVERSTROMINGSRISICO’S


In Nederland liggen kustplaatsen achter de duinen of zeedijk.


De uitgaven specifi ek waterveiligheid liggen met 1 miljard euro per jaar, veel hoger dan in welk ander land. Hier het nieuwste pronkjuweel van Ruimte voor de Rivier in aanbouw: de inlaatkleppen van hoogwatergeul Veessen-Wapenveld langs de IJssel. (foto: Combinatie IJsselweide)


Matthijs Kok: ‘De schade van natuurrampen is voor een groot deel niet te wijten aan de natuur, maar aan falende infrastructuur’


aldus Klijn. In andere landen, zoals Engeland en Amerika, is het niet de overheid maar de ‘markt’ die ervoor moet zorgen dat risico’s door na-


tuurrampen worden afgedekt. In die landen kiest men vaak voor het verzekeren van die risico’s.” Dat betekent meestal een schadeloosstelling achteraf in plaats van investeringen vooraf om de risico’s zoveel mogelijk te beperken. Ook in Nederland wordt regelmatig naar deze mogelijkheid gekeken, maar dan vooral als het gaat om bijzondere situa- ties. Bijvoorbeeld bij buitendijkse gebieden. Peter Lindeboom van adviesbureau Water Brains: “Binnendijkse gebieden wor- den beschermd door primaire waterkeringen, zoals dijken en duinen. De schade die bij een overstroming optreedt, is meestal zo groot dat het voor de hand ligt dat de staat de be- langrijkste partij is als het gaat om een verzekeringsprogram- ma. Daarmee prikkel je de overheid ook om voldoende te investeren in waterkeringen die overstromingen voorkomen. Daarnaast zou de staat bijvoorbeeld regels en procedures voor de tegemoetkoming van slachtoffers bij wet kunnen vastleggen. Alleen voor het afwikkelen van claims kan je ver- zekeraars inschakelen.” Voor buitendijkse gebieden ligt het volgens Lindeboom anders. “Hier kunnen private verzeke- raars wél een rol spelen. Maar zo’n verzekering werkt alleen als de staat de burgers ertoe kan verplichten.”


Voorbeeld voor andere landen Deltares-specialist Klijn stelt dat we op het gebied van het beperken en voorkomen van overstromingsrisico’s een lei- dende rol in de wereld hebben en een voorbeeld zijn voor andere landen. “Het is dan ook onterecht dat Nederland nu naar voren wordt geschoven als onveilig. Het rapport zou je hoogstens kunnen gebruiken om aan te geven dat Nederland een potentieel gevaarlijk gebied is. Als je echter wilt weten hoe groot de kans op overstroming is, en wat het bescher- mingsniveau is, dan moet je dit rapport terzijde schuiven.” Het verbaast Klijn dan ook dat er wereldwijd in de pers zoveel aandacht aan wordt besteed. “In Amerika is na de klimaat- top in Parijs de aandacht voor natuurrampen sterk vergroot, maar als de risico’s op deze manier onder de aandacht wor- den gebracht dan creëer je een compleet verkeerd beeld.” Het rapport is volgens de samenstellers bedoeld om bij een natuurramp snel te kunnen beoordelen wat in een bepaald gebied de gevolgen kunnen zijn. Hoeveel mensen wonen er,


28 WATERFORUM NR 4


hoe is de infrastructuur en heeft het getroffen land voldoende fi nanciële middelen om zelf hulp op te zetten? Aan de hand van die punten kan dan snel een hulpactie worden opgezet. Klijn: “Dat zijn natuurlijk punten die je kunt meenemen in een rampscenario, maar ook hier geldt: als je niet weet wat voor beschermingsmaatregelen er zijn getroffen dan is het lastig om effectief hulp te bieden. Zaken als weerbaarheid op korte termijn, aanpassingsvermogen op lange termijn, welke dijken zijn er, hoe is de waterafvoer en wat zijn de evacuatiemoge- lijkheden, bepalen allemaal mede wat de overstromingsrisi- co’s zijn en wanneer er welke hulp nodig is.” Nederland heeft volgens Klijn al deze zaken juist bijzonder goed op orde. “Kijk je bijvoorbeeld naar de gerealiseerde plannen rond de dijken, rivieren, de opvang en afvoer van water, de kwaliteitsborging van het onderzoek, de invoering van aangescherpte normen en de toetsing van de waterkeringen, dan zie je dat Neder- land in het beperken van risico’s voorop loopt.”


Struisvogelpolitiek Klijns mening wordt niet door iedereen gedeeld. Crisismana- ger Eelco Dykstra is verbaasd dat deskundigen naar aanlei- ding van het rapport stellen dat de risico’s verkleind worden door sterke dijken en een goede infrastructuur. Dykstra: “En dat men daaraan de conclusie verbindt dat we ons voorlopig geen zorgen hoeven te maken, dat is echt heel verontrus- tend. Struisvogelpolitiek van de ergste soort. Het gaat er niet om of er een ramp gebeurt, maar hoe en wanneer. En dan heb je niets aan een kansberekening en gemiddelden, want het is een eenmalige gebeurtenis die nú kan plaatsvinden. Dus je moet er nú iets aan doen en doe je dat niet dan heb je, zoals het rapport aangeeft, een onveilige situatie.”


Frans Klijn:


Dykstra stelt dan ook dat dit rap- port een prima wake-up call is. “De zoveelste die ten onrechte wordt weggewuifd!” Dykstra benadrukt het belang van goede communicatie en de rol van de media: “Het gaat vaak verkeerd bij het gebruik van on- juiste woorden of door het afgeven van gemengde signalen die niet te begrijpen noch te verwerken zijn. Dat zie je nu ook gebeuren. Men spreekt over ‘veiligheid’, terwijl het juist over ‘onveiligheid’ gaat en in de discussie wordt het woord ‘risi- co’ steeds verkeerd gebruikt.” Hij geeft een voorbeeld: “Waar moeten we nu eigenlijk bang voor zijn: voor het vliegen (= risico) of voor het neerstorten van het vliegtuig (= gevolg)?


‘Het risico op een overstroming is gering’


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48