BEDRIJFSREPORTAGE BRONKHORST


De meest recente uitbreiding is een aparte stal die plaats biedt aan een groep van 96 vaarzen. De stal is een kopie van de andere stallen, op het aantal lig- boxen na. De vaarzenstal heeft drie rijen ligboxen, de andere stallen hebben er twee. ‘We streven bij de vaar- zen naar een onderbezetting bij het aantal ligboxen. De vaarzen moeten echt de gelegenheid hebben om altijd een rustplaats te vinden. Ik weet zeker dat we dat straks terug gaan zien in een hogere melkproduc- tie’, motiveert Bronkhorst zijn keuze.


Intensief voeren en bemesten Naast de vaarzengroep werkt Bronkhorst met een groep verse koeien, een hoogproductieve groep en een laagproductieve groep koeien. Alle groepen krijgen dezelfde voermiddelen, alleen in andere verhoudin- gen, gemengd in een 6 kuubs-voermengwagen twee keer per dag vers voor het voerhek. Zo krijgen de hoogproductieve koeien (goed voor 41 kg melk per koe per dag) 33 kg snijmais, 6,5 kg kuil van zwarte haver, 9 kg krachtvoer (met 20 procent eiwit), 2 kg katoenpitten, 1,6 kg sojaschroot, 0,6 kg hooi en 1 kg citruspulp.


De 32 stands-melkput is de blikvanger van het bedrijf en draait 9 uur per dag


Het krachtvoeraandeel is groot en opvallend is dat Bronkhorst soja en eiwit in het krachtvoer aankoopt en niet zelf teelt. ‘Het telen van ruwvoer in dienst van mijn koeien levert nu eenmaal meer op’, zo rekent Bronkhorst voor. ‘We boeren intensief. Dan kun je beter zorgen dat je optimaal ruwvoer teelt en kracht- voer aankoopt.’ Met het optimaal telen doelt hij op een juiste bemesting en het gezond houden van de bodem. ‘We hebben nauwelijks regels over bemes-


tingsnormen, we kunnen dus bemesten wat nodig is.’ Dat start vlak voor de maisteelt met het uitrijden van alle beschikbare drijfmest op het maisland. Dat komt neer op een slordige 65 kubieke meter per hectare. Tijdens en na het zaaien van de mais komt daar nog 170 kg stikstof en 86 kg fosfaat bij. ‘Als de mais 10 centimeter hoog is, zaaien we nog breedwerpig 180 kg kali per hectare. Kali toedienen bij de rijenbemesting kan niet, omdat dat de beginontwikkeling remt’, zo weet Bronkhorst.


Omdat sorghum op dezelfde dag gezaaid wordt als de mais geoogst wordt, is er geen tijd voor een gift drijf- mest. Bronkhorst bewerkt het land zo min mogelijk om uit- en afspoeling te voorkomen. Tussen de teelten wordt het land niet geploegd en er wordt na een on- diepe bewerking meteen gezaaid in de oude stoppel. Dat zorgt er wel voor dat Bronkhorst eens in de vijf jaar gips strooit. ‘Door de minimale bewerking blijven meststoffen boven in de bouwvoor. Als je gips strooit, zorg je ervoor dat je fosfaat uit de mest op grotere diepte brengt en beter opneembaar maakt voor de plant’, zo legt hij uit. Voor de teelt van gras en luzerne is het klimaat minder geschikt. De beschikbare grasrassen missen volgens Bronkhorst kwaliteit voor een hoge melk- productie. Bij luzerne blijven de opbrengsten achter, waardoor de teelt te duur wordt en de zomers zijn te droog voor grasrassen als Engels raaigras. Toch lopen de droge koeien en pinken overdag buiten in een groe- ne weide. ‘Ze lopen buiten voor beweging op een wei- de met het grasras Tifton. Dat is een ras dat je moet planten en dat goed tegen droogte kan. Het is speci-


50 veeteelt NOVEMBER 1 2017


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60