search.noResults

search.searching

saml.title
dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
60


Ooggetuige


in de periode die volgt wordt hij goed opgevangen. ‘Dat heeft de eenheid goed gedaan! Die aandacht was niet vanzelfsprekend, want ze waren toen zelf aan het opwerken naar een uitzen- ding. Ook heb ik later een andere func- tie gekregen in de eskadronstaf. Daar had ik meer ruimte om alles een plek te geven en ik kon mij als onderoffi cier verder ontwikkelen. Dat hier oog en oor voor was, heb ik zeer gewaardeerd.’


Adjudant Auke Posthumus (53) Missies: Bosnië (1994, 1996), Cyprus (2000), Afghanistan (2005, 2007, 2016–2017), Irak (2015) Functie: eskadronsadjudant bij 11 Brigade Verkenningseskadron


kruipt hij naar voren om Ronald te gaan helpen. Als hij naar binnen kijkt, ziet hij complete verwoesting en constateert dat Ronald dood is. ‘Vervolgens heb ik nog naar de collega’s die arriveerden geroepen dat ze de ‘nabij beveiliging’ moesten regelen, maar daarna raakte ik in shock. Het duurde ongeveer ander- half uur voordat de helikoper (medevac) kwam, maar in mijn beleving was dat maar een kwartiertje.’


Met een helikopter worden Auke en Metze naar Tarin Kowt gebracht, waar de medics hen stabiliseren en verder vervoeren naar het hospitaal in Kandahar. Niet lang daarna vliegen ze samen met een internationaal gewon- dentransport, ‘een bak ellende’, naar Birmingham en eindigen uiteindelijk in het Centraal Militair Hospitaal in Utrecht. ‘Je zit dan in een emotionele rollercoaster. Ik was kapot van het overlijden van Ronald. Maar ook blij en emotioneel om mijn vrouw en 4-jarige dochter weer te zien.’ In het CMH krijgt Auke regelmatig bezoek van collega’s van 43 BVE en ook


Rusteloos Die ruimte heeft Auke hard nodig. Zijn fysieke herstel duurt ongeveer een jaar, maar psychisch zit hij nog niet lekker in zijn vel. ‘Ik zat nog met mijn hoofd in Afghanistan, was compleet hyper. Zeker de eerste jaren was ik rond 3 november, de datum dat Ronald sneu- velde, heel rusteloos’, beschrijft hij zijn toestand. ‘We hebben daar veel goede dingen op het gebied van verkenning kunnen doen, maar met één gitzwarte bladzijde. Op mijn manier heb ik alles een plaats kunnen geven. Ik heb geleerd erover te praten, maar er gaat geen week voorbij dat ik er niet aan denk. Een bezoek aan de psychiater is niet aan de orde. Wel heb ik ooit een sessie met gewonde collega’s meege- maakt, maar daar voelde ik mij niet thuis. Het is goed dat Defensie dit op- zet, maar voor mij werkte dat toen niet. Als de mensen om mij heen signalen hadden gekregen dat het minder met mij zou gaan, dan had ik die stap wel gezet, maar dat is niet zo geweest. Het nukkige en rusteloze rond 3 november is iets wat moet slijten.’


‘Ik merk dat ik als stugge Fries emotioneler ben geworden als dingen mij raken’


Vooral de opvang binnen 43 BVE en het contact met de collega’s binnen het peloton waarmee hij op uitzending is geweest, helpen Auke de goede kant op. Al snel besluiten ze om ieder jaar vlak voor de sterfdag van Ronald bij elkaar te komen om te ‘praten, stomen en te verwerken’ en om de dag erna, op 3 november, bij zijn graf in Epe te herdenken. ‘Dat doen we nu al zeven- tien jaar lang, met een vaste groep van ongeveer zestien collega’s, samen met de vader en moeder van Ronald en zijn zus met haar gezin. De eerste keer dat we dit organiseerden, zag ik dat ieder- een er op zijn eigen manier last van had en moest er enorm ‘gestoomd’ worden. We dragen op die manier met elkaar het leed.’


Kwetsbaar opstellen De manier waarop Auke binnen de eenheid wordt opgevangen, maakt ook dat hij drie maanden na de aanslag alweer aan de slag gaat. Er is altijd wel een luisterend oor binnen de eenheid. ‘Er zit toch ergens een kras op de plaat. Het helpt enorm als je iemand bent die durft te praten en zich kwetsbaar kan opstellen. Desnoods met een pot bier, maar je moet praten, merkte ik. Dan verloopt de verwerking makkelijker. Doe je dit niet, dan gaat het wringen. Van dingen opkroppen wordt niemand beter. Ik heb er nu zelf ook meer begrip voor als collega’s met iets privés zitten. Dan zeg ik ‘ga naar huis en regel het’ of we verwijzen ze door naar de eerste- lijnshulpverlening binnen Defensie. Daar ben ik minder strak in dan voor de aanslag. Het heeft natuurlijk ook met de levensfase te maken waarin ik nu zit. Je wordt een jaartje ouder. Ik merk dat ik als “stugge Fries” emotioneler ben geworden als dingen mij raken. Mijn motto is nu: koester wat je dierbaar is en besteed daar tijd aan … you never miss it till it’s gone.’


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65  |  Page 66  |  Page 67  |  Page 68  |  Page 69  |  Page 70  |  Page 71  |  Page 72  |  Page 73  |  Page 74  |  Page 75  |  Page 76