search.noResults

search.searching

dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
OMSLAGARTIKEL ▶▶▶


hebben. Dat kan variëren van dwangsommen tot boetes. Vorig jaar is provincie Noord-Brabant al begon- nen met het uitvoeren van intensieve contro- les op agrarische bedrijven. Dit gebeurt onder de noemer project Intensivering Toezicht Vee- houderijen. De provincie wil in 3 jaar tijd 7.500 veehouderijen in 45 gemeenten aan een in- tensieve controle onderwerpen. In 2018 wer- den de eerste 1.612 controles uitgevoerd. Bij 45% van de inspecties was alles in orde. In 55% van de gevallen werd een overtreding vastgesteld. Bij 47% was sprake van een over- treding die binnen een redelijke termijn her- steld kan en moet worden.


Dit jaar vergunning ingediend Veehouders die ervoor zorgen dat ze dit jaar een vergunning ingediend hebben voor de noodzakelijke emissie-aanpassing op hun be- drijf, hebben tot 1 januari 2022 de tijd om te voldoen aan de nieuwe eisen. “Het is dan ook van groot belang voor Brabantse veehouders om actie te ondernemen als het bedrijf nog niet aan de strikte emissie-eisen voldoet”, zegt Gieljan van Iersel, adviseur bij Agrifirm Exlan bedrijfsontwikkeling. “Nu een vergunning- aanvraag indienen, levert extra tijd op om te voldoen aan de nieuwe eisen.” De grote lijn van de aangescherpte emis- sie-eis is dat sprake moet zijn van 85% ammo- niakreductie ten opzichte van een traditionele stal. Van Iersel: “De provincie heeft de lat heel hoog gelegd.” Voor veel bedrijven blijkt het lastig te zijn om aan de aangescherpte eisen


te voldoen. Al verschilt dat per bedrijfstype. Voor pluimveehouders met stallen waarvan de milieuvergunning minder dan 15 jaar oud is, geldt dat ze 15 jaar de tijd hebben om aan de nieuwe eisen te voldoen. Dit geldt vanaf het moment dat het stalsysteem de eerste keer op vergunning stond. “Voor een aantal pluimvee- houders, biedt deze bepaling extra tijd om het bedrijf aan te passen”, licht Van Iersel toe. “We zien bijvoorbeeld in de vleeskuikenhouderij dat diverse bedrijven rond 2010-2011 hebben geïnvesteerd in zogenoemde warmteheaters, en deze toen ook hebben laten bijschrijven als ammoniak-reducerend systeem op de vergun- ning. Nu blijkt dat deze bedrijven daarmee ook extra tijd gekocht hebben voor ze aan veel strengere eisen moeten voldoen.” Bedrijven waar het systeem in 2011 de eerste keer op vergunning stond, hebben uitstel tot 2026 om de stal aan te passen.


Ouderdieren In een aantal situaties geldt de komende jaren een stapsgewijze afbouw van de emissienorm voor ammoniak. Daar is onder meer sprake van bij (groot)ouderdieren van vleeskuikens. Van Iersel geeft aan: “Bij ouderdieren geldt voor de jaren 2017-2020 een emissienorm van 435 gram per dier. In 2024 zakt deze norm naar 232 gram. Met mestbeluchtingstechnieken kun je daar nog net aan voldoen. Diverse be- drijven kunnen met de aanwezige beluchting hier aan voldoen, en hebben dit vaak ook op vergunning staan en hier nog een aantal jaren uitstel voor om niet aan te hoeven passen.


Stalderen valt in praktijk niet mee


Noord-Brabant hanteert sinds 2017 de zogenoemde stalderingseis, met de bedoeling om de stal- oppervlakte van de intensieve veehouderij binnen de perken te houden. ‘Eerst stallen slopen en daarna pas bouwen’, dat is het motto van de provincie. Voor iedere 100 m2 nen dezelfde regio) 110 m2


nieuwe stal moet (bin- aan stallen worden gesaneerd in veedichte gebieden. Stopper en


groeier moeten elkaar vinden, voordat een veehouder die wil bouwen aan de slag mag. De pro- vincie verwacht dat door staldering de veestapel zal stabiliseren of zelfs licht zal krimpen. Staldering in combinatie met het aanscherpen van de Verordening natuurbescherming leidt volgens provincie Noord-Brabant tot een rem op regionale concentratie. Het aantal veehoude- rijlocaties neemt rondom dorpen en natuurgebieden meer af dan in de rest van Brabant. In de praktijk blijkt stalderen niet mee te vallen. De complexe regelgeving maakt het lastig om tot kooptransacties te komen. Ondernemers die vierkante meters aan een collega willen verko- pen, moeten hun stal eerst gesloopt of herbestemd hebben. Dit blijkt vaak een flinke hobbel als er nog geen koper in beeld is.


12 ▶PLUIMVEEHOUDERIJ | 28 maart 2019


Vanaf 2028 geldt voor ouderdieren een emis- sienorm van 87 gram, als het bedrijf dan geen uitstel heeft voor aanpassingen moet het hier aan voldoen. Op dit moment zijn er geen bruikbare en betaalbare technieken om dat te realiseren.”


Leghennen Ook bij leghennen in volièrestallen lijkt het mogelijk om de eerste jaren zonder zeer grote investeringen aan de eisen te blijven voldoen. “Met extra beluchting kom je meestal een heel eind”, aldus Van Iersel. Hij stelt vast dat het voor legpluimveehouders met traditionele scharrelstallen met grondhuisvesting lastig is om aan de normen te voldoen. “En dat geldt ook voor opfok van leghennen met grondhuis- vesting. Je zult dan bijvoorbeeld de stal aan moeten passen met een systeem met mest- banden en beluchting wat relatief duur is als je niet direct meer dieren wilt houden.”


Vleeskuikens Het grootste struikelblok voor de korte termijn lijkt vooralsnog in de vleeskuikenhouderij te zijn. En dat is vooral ontstaan door een aan- passing van de emissienorm per 1 februari van dit jaar. De maximale NH3


van 0,024 naar 0,020 kilo NH3 per dierplaats


per jaar vanaf 2020. Daarmee vervalt voor vleeskuikenhouders de keuze voor een warm- tewisselaar. Die heeft volgens de landelijke RAV-lijst een uitstoot van 0,021 kilo NH3


per


dierplaats per jaar. Van Iersel noemt het wrang dat een miniem verschil tussen norm en daad- werkelijke uitstoot de toepassing van een duurzame en bruikbare technische oplossing uitsluit. Hij hoopt dat de provincie dit ook in- ziet, en het linksom of rechtsom voor vleeskui- kenhouders toch mogelijk maakt om de ko- mende jaren warmtewisselaars in te blijven zetten als emissiearme techniek. “Aan de toe- passing van luchtwassers in de pluimveehou- derij kleven nog veel haken en ogen. Ze kosten veel energie en zijn moeilijk schoon te hou- den.” Van Iersel stelt vast dat voor alle deelsectoren van de pluimveehouderij in Noord-Brabant geldt dat ze voor de langere termijn met een grote uitdaging te maken hebben. “Voldoen aan de ambitieuze eindnormen lukt alleen als er nieuwe en betaalbare technische mogelijk- heden beschikbaar komen.”


-emissie is aangepast


FOTO: KOOS GROENEWOLD


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40