56
Interview
rende gebeurtenissen niet alleen om wanneer de grap gemaakt wordt, maar ook wie ’m maakt. Als derden humor zien in iets waardoor anderen zwaar getraumatiseerd raakten en zijzelf niet, kan dat als kwetsend worden ervaren. Wie herinnert zich niet de tragikomedie La vita è bella, waarin een vader zijn vijfjarige zoontje door een verblijf in een concentratiekamp loodst door net te doen alsof het allemaal een spelletje is? Die fi lm kreeg diverse prijzen, maar leidde ook tot de nodige ophef. Ik zal de laatste zijn om te beweren dat die fi lm niet gemaakt had mogen worden, maar dat je er ook mensen mee tegen je in het harnas jaagt, verwondert mij geenszins.’
Bestaat er zoiets als soldaten- of veteranenhumor? ‘Ik weet daar het fi jne niet van, maar die is er vast en zeker. Google soldaten- humor en je vindt allerlei cartoons en moppen. Veel humor is verbonden met een subcultuur. Alleen mensen die be- kend zijn met de betreff ende subcultuur begrijpen de grappen, het gebruikte vocabulaire, de situaties waaraan gerefereerd wordt. Zo’n subcultuur kan een familie zijn: broers en zussen die de eigenaardigheden van hun ouders kennen en daar samen grappen over maken. Maar het kan ook om beroeps- groepen gaan: artsen, bouwvakkers, ambulancepersoneel, brandweerlieden, militairen. Humor heeft daar de gebruikelijke relativerende en ont- spannende werking, maar versterkt in zulke groepen ook de groepsidentiteit. Het heeft een verbindende rol, schept een gevoel van eenheid. Een kenmerk van subculturele humor is ook dat het vaak niet goed te begrijpen is voor de buitenwereld. Je kunt je er dus ook gemakkelijk door buitengesloten voe- len. En onzeker. Als studenten van mij ineens enorm gaan giebelen tijdens een college, vraag ik mij af of ze lol hebben over mijn stropdas. Ik hoor er dan even niet bij.’
‘Achter een grap gaat soms veel pijn schuil’
‘Ik werk als psycholoog in de militaire ggz en behandel actief dienende militairen die psychische klachten hebben, zoals depressie of PTSS. Soms zijn deze klachten dienstgerelateerd, andere keren niet. Wat Sibe Doosje zegt over de subculturele humor van mili- tairen, onderschrijf ik. Iets wat ik bij Defensie veel zie is zelfspot waarbij mensen vooroordelen over hun professie uitvergroten, bijvoorbeeld het cliché dat mili- tairen zo stoer en ongenaakbaar zouden zijn. Ik denk dat de humor van militairen, vergeleken met die van veel andere beroepsgroepen, soms best wat ruw is. Ik schrijf dat toe aan het feit dat de meeste
militairen mannen zijn die, als ze op missie gaan, heel intensief met elkaar samenleven. Humor kan mensen helpen om met frustraties om te gaan, om beladen situaties te ontladen en de zwaarte van een situatie te relativeren. Veel cliënten waarmee ik gesprekken voer, hebben in heel stressvolle of zelfs traumatiserende situaties gezeten. Als ze daar grappen over maken is dat in sommige gevallen een effectieve manier van coping, maar het kan ook een strategie zijn om emoties als verdriet, schaamte of gekwetstheid uit de weg te gaan. Achter een grap gaat soms veel pijn schuil. Als ik denk te zien dat iemand humor inzet om pijnlijke gevoelens te maskeren, probeer ik dat te be- noemen.’
Lisa Marques is gezondheidszorg- psycholoog bij Defensie. Naast haar behandelpraktijk in de mili- taire ggz is Marques stafofficier van Bureau Zorg bij Defensie.
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76