search.noResults

search.searching

saml.title
dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
50


Ooggetuige


was echt andere koek.’ Met een net verbroken relatie en toe aan een nieuwe uitdaging kwam de Irakmissie op het juiste moment.


Ar-Rumaythah Op 14 augustus 2004 deden Jansen en zijn team onderzoek naar een schietpartij in Ar-Rumaythah. Ze wilden een getuige ondervragen. Jansen: ‘Maar hij was er die avond niet. We overlegden over onze terugweg. Uiteraard nooit dezelfde route als heen, maar we hadden opties: buitenom of door het wat drukkere centrum. We kozen voor het laatste. Het scheelde tijd en er was geen reden om aan te nemen dat het onveilig zou zijn. Er was gezellige rumoer rondom de winkeltjes en kinderen speelde op straat met een bal. Mijn collega Jeroen deelde nog snoepjes uit aan de kinderen. Er hing zeker geen onheilspellend gevoel in de lucht, niets wees erop dat het binnen het uur totaal anders zou zijn.’ Toen Jansen en zijn team over een


brug reden, werden ze direct zwaar onder vuur genomen. ‘We waren in een hinderlaag gereden en werden vanaf de linkerkant vanaf daken beschoten. Onze auto’s werden doorzeefd. Terugschieten voor mijn gewonde bestuurder langs in het donker vanuit de rijdende auto was geen optie, dus we gaven allemaal gas totdat we uit de schietzone waren. Via de portofoon vernamen we dat in de tweede auto Jeroen ernstig geraakt was.’ Eenmaal het dorp uit, was het veilig om uit te stappen. Ik ben direct naar de auto van Jeroen gelopen en zag dat Jeroen niet meer te redden was. En toch ging alles door. Met de satel- liettelefoon nam een collega contact op met de basis voor ondersteuning.


‘Uit niets bleek dat het zó snel zó anders zou zijn’


Ook hebben we een rondombevei- liging opgezet: twee man voor het konvooi, ik achteraan. Onze collega’s van de landmacht kwamen voor ver- sterking. Ook zij kozen de korte route om zo snel mogelijk bij ons te zijn. Dus ze gingen door dezelfde hinderlaag


en daarbij raakten zes man gewond. Er kwamen Apache-helikopters van de Nederlandse luchtmacht en een Amerikaanse Medivac-helikopter om de gewonden af te voeren. Eenmaal op de basis wachtten de collega’s ons op. De commandant wilde ons toe- spreken en op dat moment werden we weer beschoten. Eerder waren er al mortieren op het kamp afgevuurd, maar dit keer was het echt gericht.’


OV Emiel Jansen ER


In 1993 vervulde adjudant Jansen zijn dienstplicht (Oirschot 12 BEVO Compagnie) en vertrok in 1994 naar Split. Daarna kwam hij terecht op de AMO (Schoolbataljon in Steenwijk) en na de opleiding werd hij geplaatst bij 160 Zware Transportcom- pagnie. Vlak voordat hij in 1996 weer naar Bosnië vertrok, solliciteerde hij bij de KMar. Hij hoorde tijdens zijn tweede missie dat hij bij de KMar was aangenomen. Tot vorig jaar werkte Jansen op Schiphol. Tegenwoordig is Luchthaven Eindhoven zijn werkplek. Voor de KMar ging Jansen op uit- zending naar Irak (2004) en Mali (2014).


Dark Cloud Jansen en zijn collega’s hebben genoeg meegemaakt, besluit de staf in Den Haag. Ze mogen allemaal naar huis. Maar daar bedankten ze vriendelijk voor. Jansen ging wel met een aantal collega’s naar Nederland voor de uitvaart van Jeroen, maar daarna snel weer terug naar Irak. ‘We wilden het goed afsluiten. Zo waren we tenminste bij elkaar. Dat hielp.’ Maar toch, eenmaal thuis na de missie kreeg hij last van die avond. ‘Ik sliep niet meer, had nachtmerries en stemmingswisselingen, was soms agressief. Als er een koffer omviel op de luchthaven, schrok ik me rot. Ik herkende de signalen al snel en wist wat me te doen stond. Ik ken genoeg jongens uit mijn Bosniëtijd die nu in de goot liggen. Dat wilde ik voorkomen. EMDR-therapie bood uitkomst. Ik ben nu de oude, met een randje. Ik herken de signalen en weet dat ik dan even flink moet sporten. Voor mij valt er goed mee te leven.’ En toen kwam de missie naar Mali op zijn pad. ‘Ik wilde weten of ik het als militair aankon. Dus ik ging. Ik stapte in Kamp Castor de bus uit en het was als vanouds. Ik was op mijn plek en kon goed functioneren op missie.’ Al werd later die week – na een lange periode van rust – het kamp beschoten. Jansen: ‘Waar ik kom tijdens mijn dagelijkse werk of op missie, er gebeurt altijd wel iets. Misschien moet ik maar niet meer op missie gaan. Als ik een indiaan was geweest, was mijn naam Dark Cloud geweest, vrees ik.’


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65  |  Page 66  |  Page 67  |  Page 68  |  Page 69  |  Page 70  |  Page 71  |  Page 72  |  Page 73  |  Page 74  |  Page 75  |  Page 76