BIESTKWALITEIT
Biestkwaliteit kun je meten met een (digitale) refractometer. In dit geval is de biest niet van hoge kwaliteit
Ilke, Carine en ook Debora Smits, rundveedierenarts bij Royal GD, geven de voorkeur aan de (digitale) refracto- meter. ‘Een refractometer bepaalt op basis van de bre- king van licht door een druppel biest hoe hoog de con- centratie antistoffen in de biest is. Het voordeel is dat de temperatuur niet van invloed is en dat er maar een klein beetje biest nodig is’, geeft Debora aan. Er zijn analoog afleesbare en digitale refractometers. Beide geven een brekingsindex die de Brix-waarde genoemd wordt. ‘De Brix-waarde gebruiken we vervolgens om te bepalen hoe de biestkwaliteit is. Als de Brix-waarde boven de 22 is, dan bevat de biest meer dan 50 gram IgG per liter en is de biest goed’, vervolgt Debora.
Bedrijfseigen biestbank aanleggen Biest die na het meten een goede kwaliteit blijkt te heb- ben, kun je goed gebruiken voor het kalf. Met een beetje geluk blijft er ook nog wat over dat je kunt invriezen. ‘Het is belangrijk om goede biest die over is, in te vrie- zen, want als er dan eens biest is van mindere kwaliteit, kun je die aanvullen of vervangen met biest van eigen koeien’, vertelt Ilke. ‘Een eigen biestbank aanleggen is voordelig, omdat er in de stal specifieke ziektekiemen zijn waar alle koeien afweerstoffen tegen hebben. Dat zijn ook de afweerstoffen waar het kalf veel aan heeft.’ Voor het geval er toch geen biest meer op voorraad is en de biest niet goed van kwaliteit is, kun je volgens Carine ook de biest aanvullen met kunstbiest. ‘Dat is gedroogde biest, zonder vet, maar wel met veel antistoffen, waar- mee je de biest die je wel hebt, kunt opwaarderen. Zo krijgt het kalf toch voldoende antistoffen binnen. Wij adviseren de biest aan te vullen met hoge kwaliteit (kunst)biest als de Brix-waarde onder de 18 is.’
Eerste biest is heilig
Het kan natuurlijk ook aan de orde zijn dat de biest stan- daard van mindere kwaliteit blijkt te zijn. In dat geval zou er iets in de droogstand van de koeien verbeterd kunnen worden. ‘Als een koe in de droogstand minder eiwitten opneemt, kan dat ook leiden tot minder aan- maak van antistoffen. Daarnaast ontwikkelt het kalf in de buik in de droogstand zijn darmen. Als de koe niet
38 veeteelt NOVEMBER 2021
voldoende bouwstenen aan het kalf geeft, kan dat later de opname van de biest door het kalf zelf ook negatief beïnvloeden’, legt Carine uit.
Helaas leidt een beter droogstandsmanagement niet automatisch tot betere biest. ‘Het is een complex ver- haal, er is moeilijk aan een knop te draaien die meer antistoffen in de melk oplevert. Wat wel werkt, is het vaccineren van koeien in de droogstand, tegen bijvoor- beeld veroorzakers van kalverdiarree. Dat leidt niet tot meer antistoffen, maar wel tot bepaalde specifieke anti- stoffen die het kalf kunnen beschermen’, vertelt Debora. Het aantal antistoffen dat in de melk terechtkomt, is daarnaast afhankelijk van hoe snel de koe gemolken wordt na het afkalven. ‘Direct na het kalven heeft de koe de meeste antistoffen in de melk. Daarna neemt het gehalte IgG per uur ongeveer 4 procent af. Dat komt doordat de koe de antistoffen weer terug opneemt. Melk de koe dus snel en goed leeg om de meeste IgG in de biest te krijgen’, adviseert Ilke. ‘Zo’n eerste biest is heilig.’
Doe de biestcheck
Is de biest goed van kwaliteit, maar zijn er toch proble- men met zieke kalfjes? Dan is er misschien iets mis met de opname van de biest door het kalf. ‘Om daar inzicht in te krijgen kun je bij kalfjes van 2 tot 7 dagen oud het bloedserum onderzoeken op antistoffen. Idealiter zit er 18 gram IgG in een liter bloed. Dan hebben we het over een vitaal en weerbaar kalf. Als bij minimaal vijf kalve- ren dit niveau te laag is, dan gaat de opname van de biest niet goed’, vertelt Debora. Zowel GD als DGZ hebben een biestcheck waarin dit onderzocht kan worden. Bij de biestopname kunnen ook meerdere dingen mis- gaan. ‘De belangrijkste stap is om de op hygiënische wijze direct gemolken biest ook direct aan het kalf te voeren, maar de biest moet ook schoon en koel bewaard worden om contaminatie te voorkomen. Zodra er kie- men in de melk komen, gaat het aantal beschikbare antistoffen voor het kalf drastisch omlaag’, vertelt Ca- rine. Een goede biest wil dus niet direct zeggen dat het kalf de biest ook goed binnenkrijgt, maar biestkwaliteit is wel een belangrijk begin. l
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68