22
RECHT IN
ZICHT
Een ongeluk zit in een klein hoekje. Dit was ook zo in de aanvaring tussen twee binnen- vaartschepen in de Beneluxhaven, Rotterdam. Geladen met stookolie en komend uit een zijhaven van de Beneluxhaven in Rotterdam kwam een motortankschip in aanvaring met een motorschip dat vanuit de Beneluxhaven richting het Calandkanaal voer.
Overtredingen BPR Ten grondslag aan deze aanvaring lagen diverse overtredingen waaronder: het niet voor vertrek verkrijgen van nautische informatie, een niet ingeschakelde radar, geen optimale uitkijk, geen attentiesigna- len, het niet reageren op oproepen via de marifoon, het niet aanpassen van snelheid én het niet in acht nemen van de vaarregel dat een schip slechts een haven mag uit- varen en een hoofdvaarwater mag invaren nadat het zich er van heeſt vergewist dat dit zonder gevaar kan. De rechtbank kwam tot het oordeel dat beide schepen zich schuldig hebben gemaakt aan meer- dere overtredingen van het Binnenvaart Politie Reglement (BPR) en kwam tot een schuldverdeling van 1:2 ten nadele van het motorschip.
Daan Komen is advocaat bij Lange- laar Klinkhamer Advocaten B.V. te Rotterdam en is gespecialiseerd in maritiem en transportrecht.
Als jongste telg uit een vissersfamilie koos hij ervoor rechten te studeren. Aangezien het bloed toch een beetje kruipt waar het niet gaan kan, is hij als advocaat tevens gespecialiseerd in de visserij.
Voor meer informatie kunt u terecht op
www.langelaarklinkhamer.com.
U kunt ook bellen +31(0)10-411 41 46 of e-mailen:
komen@langelaarklinkhamer.com
De schoonmaakkosten Voor partijen was uiteraard van belang wie de (preventieve) schoonmaakkosten van de vijf tot zeven m3 stookolie die uit het motortankschip was gevloeid na de aanvaring moest dragen. Na de aanva- ring hebben belanghebbenden van het motortankschip de Havenautoriteiten opdracht gegeven om de weggevloeide olie op te ruimen, totale kosten omstreeks 1.100.000,00 euro. Dit bedrag wilden be- langhebbenden van het motortankschip uiteraard vergoed zien van de belangheb- benden van het motorschip. Het motor- tankschip was namelijk van mening dat het motorschip 100 procent schuld had aan de aanvaring en daarom deze (pre- ventieve)schoonmaakkosten maar moest dragen. Uiteraard zagen belanghebben- den bij het motorschip de bui al hangen. Daarom hadden zij bij de rechtbank al een verzoek ingediend om haar aanspra- kelijkheid te beperken door middel van het stellen van een ‘zakenfonds’. In deze column leg ik uit wat beperking is, wat je kunt beperken en hoe dit in zijn werk gaat.
Beperking In het kort komt beperking van aanspra- kelijkheid (in maritieme zaken) erop neer dat de belanghebbenden van een schip een beperkingsfonds stellen door middel van een verzoekschriſt bij de rechtbank Rotterdam, waarvan het bedrag berekend wordt op basis van het tonnage en het voortstuwingsvermogen van het schip. Schuldeisers moeten zich dan tot dat fonds wenden en kunnen zich niet meer richten tot degenen die het fonds gesteld hebben. In het oog dient te worden gehouden dat op zeegaande schepen an- dere verdragen en regels van toepassing zijn dan op binnenvaartschepen.
Welke fondsen Internationaal gezien is beperking van aansprakelijkheid voor de binnenvaart geregeld in het CLNI verdrag 1988. Dit verdrag is nader uitgewerkt in de Neder- landse wet. Er zijn verschillende soorten fondsen die gesteld kunnen worden, onder andere een personenfonds, een zakenfonds, een wrakopruimingsfonds en (door het voorbehoud dat Nederland heeſt gemaakt in het CLNI-verdrag) een waterverontreinigingsfonds. Er is inmid- dels een nieuw CLNI verdrag tot stand gekomen maar dit is nog niet in werking getreden. Onder andere de aansprake- lijkheidslimieten worden in dit verdrag verhoogd en sport- en pleziervaartuigen mogen hun aansprakelijkheid niet meer beperken.
Onder welk fonds vallen de schoon- maakkosten in bovenstaande uitspraak? Na het vaststellen van de schuldverdeling van 1:2 in het nadeel van het motorschip is onderzocht of belanghebbenden bij het motorschip ook moesten meedelen in de gemaakte schoonmaakkosten die door het motortankschip aan het Havenbedrijf waren voldaan. Naast de interessante
juridische aspecten in deze uitspraak was voor partijen de belangrijke vraag of belanghebbenden van het motorschip, naast het door hun gestelde zakenfonds, ook een waterverontreinigingsfonds had- den moeten stellen. Belanghebbenden bij het motorschip meenden namelijk dat zij hun aansprakelijkheid konden beperken door alléén een zakenfonds te stellen. Belanghebbenden bij het motortankschip meenden evenwel dat de wederpartij ook een waterverontreinigingsfonds had moeten stellen. Als de rechtbank tot het oordeel komt dat dit inderdaad zo is dan dreigt er een onbeperkte aan- sprakelijkheid voor belanghebbenden bij het motorschip met betrekking tot een groot gedeelte van de (preventieve) opruimingskosten. Om tot het antwoord te komen op deze vraag behoefde artikel 18 van het CLNI-verdrag uitleg. Nederland heeſt namelijk toepassing van het verdrag uitgesloten voor vorderingen voor schade, veroorzaakt door de wijziging van de fysi- sche, chemische of biologische kwaliteit van het water.
In plaats daarvan heeſt de Nederlandse wetgever gekozen voor een systeem waar- bij voor de afwering van deze vorderingen een belanghebbende een waterverontrei- nigingsfonds dient te stellen. De recht- bank legt artikel 18 van het CLNI verdrag zo uit dat hoeveelheden stookolie die terecht zijn gekomen op de kade, of an- dere zaken besmeuren met olie, volstaan kan worden met het gestelde zakenfonds door het motorschip. Echter, in deze zaak liep het toch niet goed af voor de belang- hebbenden van het motorschip omdat de rechter namelijk oordeelde dat (preven- tieve) schoonmaakmaatregelen om een wijziging van de fysische, chemische of biologische kwaliteit van het water te voorkomen ook in een waterverontreini- gingsfonds thuishoren. De kwaliteit van
WEEK 20-21 14 MEI 2014
Beperking van aansprakelijkheid in de binnenvaart
het havenwater werd namelijk telkens weer nadelig beïnvloed doordat het havenwater elke keer in contact kwam met de op de stenen en op het filterdoek afgezette stookolie. Het verwijderen van de stookolie uit het water, alsmede het aanbrengen van oilbooms en oliescher- men en het schoonmaken van de glooiing van de Beneluxhaven vielen onder deze (preventieve) schoonmaakkosten. Dit betekent dan ook dat de belanghebben- den bij het motorschip voor het grootste gedeelte deze schoonmaakkosten mogen dragen.
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28