• Ecologie
want goudjakhalzen reageren alleen als ze in hun roedel zijn. Dan voelen ze zich sterk en beschermd. Een enkel en verdwaald exemplaar zal zich niet laten horen.’
VERSPREIDING De eerste goudjakhalzen in Oostenrijk werden in 2007 waar- genomen in de omgeving van de Neusiedler See. Dat was het bewijs dat de soort zich in Oostenrijk had gevestigd en ook nakomelingen had gekregen. Bijzonder, want eigenlijk leven jakhalzen in Azië en op de Balkan. Steeds vaker worden ze ech- ter ook meer noordwaarts in Europa gesignaleerd. Waarom de goudjakhalzen zich verspreiden, is onduidelijk. ‘Er zijn verschil- lende theorieën’, zegt Jennifer Hatlauf. ‘Veranderende klimaat- omstandigheden, plattelandsvlucht in sommige Zuid-Europese landen en gemakkelijk toegankelijk voedsel zoals slachtafval zouden de dieren geholpen kunnen hebben. En zeer waarschijn- lijk hebben ze ook geprofi teerd van de decennialange afwezig- heid van de wolf in Europa. Het verdwijnen van de wolf heeft waarschijnlijk plaatsgemaakt voor kleinere roofdieren zoals de goudjakhals. Volgens schattingen leven er tegenwoordig bijna 120.000 dieren in Europa.’ In Duitsland zijn er inmiddels (sinds 1997) veertien waarnemingen geweest en in Nederland dateert de eerste waarneming uit 2016. Inmiddels is het dier in zes pro- vincies gesignaleerd: Gelderland, Utrecht, Drenthe, Friesland, Groningen en Limburg. Het lijkt er dus op dat de goudjakhals ook ons land aan het veroveren is.
NEDERLAND In oktober 2020 werden in de Ooijpolder (provincie Gelderland) voor het eerst schapen gedood door een goudjakhals. Vorig jaar vielen voor het eerst in Friesland enkele schapen ten prooi aan een goudjakhals. De vraag is dus of, na de wolf, het volgen- de probleemdier is gearriveerd? ‘Ik zou het niet meteen een probleemdier willen noemen’, zegt Lelieveld. Het dieet bestaat voor zo’n 80% uit kleinere zoogdieren (vooral muizen, ratten en konijnen). Opportunistisch kan de goudjakhals ook eten van kadavers, jonge hoefdieren en ruiende ganzen. Misschien levert het dier dus zelfs wel een positieve bijdrage en kan het een rem zetten op ganzenpopulaties. De goudjakhals is echt niet te vergelijken met de wolf, al is hij theoretisch wel in staat om boerderijdieren of jonge hazen te doden. Dat beaamt ook Hatlauf. ‘De goudjakhals is een voedselgeneralist en opportu- nist, die zich zeer goed kan aanpassen aan het seizoen, habitat en beschikbare middelen. Vaak staan kleine tot middelgrote zoogdieren op zijn menu. Hij voedt zich ook met amfi bieën, insecten en vissen. Een recente studie uit Bulgarije toonde aan dat de goudjakhals zich daar vooral voedt met aas. Afhankelijk van het seizoen eet hij ook plantaardig voedsel. In studies van de maaginhoud werd in sommige gevallen meer dan 90% maïs gevonden, wilde bessen of zelfs druiven. Net als de vos, “muist” de goudjakhals. Meestal jaagt hij alleen, maar soms ook in familieverband.’
BEZORGDHEID Ook Hatlauf ziet geen reden tot bezorgdheid. ‘Ik zou het zeker niet als het volgende probleemdier willen typeren. Natuurlijk zal de goudjakhals soms wel jonge hazen en reeën prederen en er zal ook wel eens een jong schaap worden aangevallen, maar alle studies tonen aan dat dit nauwelijks impact heeft op aan-
wezige gezonde populaties. Ik denk dat de natuur dat prima zelf regelt. Wellicht verdringt de goudjakhals de vos en verandert er qua predatie dus weinig, maar dat zal de toekomst moeten uitwijzen. Feit is dat het dier enorm slim is en zich gemakkelijk aan een omgeving aanpast. Hij neemt gewoon wat er voorhan- den is: ook een iets grotere buit. Ik heb in de maaginhoud van alles gevonden: groenten, fruit, maar ook ree en zwartwild dat vermoedelijk en voornamelijk afkomstig is van ontweidsel en kadavers. In een maag vond ik zelfs restanten van dertig vissen. Ik ben geen voorstander van (preventief) afschot. In sommige provincies in Oostenrijk mogen ze inderdaad worden bejaagd, maar op voorwaarde dat men precies weet hoeveel dieren er in een gebied zitten en dat is bijna onmogelijk omdat ze zo’n beschut leven leiden. Ook denk ik dat je pas over afschot moet gaan nadenken als er echt grotere roedels zijn. Dan nog kan dat voor nieuwe problemen zorgen: als je bijvoorbeeld de helft van een roedel wegschiet, verstoor je de sociale structuur en gaan de dieren zwerven. In Nederland, waar slechts nog enkele dieren rondlopen, kun je beter niets doen. Je hebt best kans dat zich in Nederland op zekere dag een roedel vormt, maar dat is een zeer geleidelijk proces. Dat duurt jaren. En al die jaren heb je niets door, tot er opeens ergens een roedel wordt gesignaleerd. Ik acht het dan ook heel goed mogelijk dat er ook in Nederland over enkele jaren een roedel leeft. Wat dat betreft verrast de goudjakhals mij elke keer weer. Het is een echte survivor.’
Voortplanting
Net als de wolf leeft de goudjakhals in roedels. Een roedel bestaat uit een monogaam ouderpaar met hun jongen. In april en mei worden de jongen geboren. Na twee jaar zoeken de jongen een eigen leefgebied. Goudjak- halzen kunnen grote worpen voortbrengen, wat bijdraagt aan hun soms snelle uitbreiding. De jongen komen ter wereld in een zelf gegraven hol, een overgenomen vossen- of dassenhol, maar soms ook in een leger in het kreupelhout of ondoordringbare ondergroei.
Juni 2023/6 • 35
Foto Wim Hoek
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60