Tien ganzen zijn een 3D-scanapparaat met twintig ogen
voet jaagt, verandert het perspectief voortdurend. Er komt dan ineens veel op je af als beginnend jager. Veilig en weidelijk jagen is een grote verantwoordelijkheid en die voel je op dat moment wel! Het is heel anders dan wanneer je op een hoogzit of in een camoufl agehutje zit.’ Waar vooral veel geduld bij komt kijken, is de ganzen- en kraaienjacht, weet Polak. ‘Hoe bouw je een lokstal, hoe zorg je ervoor dat je ongezien blijft en dan nog de timing. Vooral op het gebied van het bouwen van een goede lokstal kunnen jonge jagers nog veel leren. Wanneer ik ze tien kraaien geef en ze zetten ze allemaal op één vierkante meter, dan vraag ik of ze kraaien wel eens zo dicht bij elkaar hebben zien zitten. Wanneer ze later naar huis fi etsen, krijgen ze van mij de opdracht om te kijken hoe kraaien zich in een groep gedragen. Dan kunnen ze dat de volgende keer nabootsen bij het plaatsen van de lokstal.’
GEDULD Afstanden inschatten is nog zoiets waar jonge jagers wel wat hulp bij kunnen gebruiken. ‘Ik laat ze dan meestal aftrappen van de buitenste lokker naar de hut. Die afstand moet maximaal dertig meter zijn. De afstand met een stokje markeren kan natuurlijk ook, maar het gaat erom dat je leert tot op welke af- stand je weidelijk kunt schieten met het hagelgeweer. Feitelijk is dat precies dezelfde afstand als vroeger met de pijl en boog. Dat betekent dus dat je jezelf heel goed verborgen moet hou- den en veel geduld moet hebben. Als de ganzen boven je hutje de vlucht naar beneden hebben ingezet, is geduld de grootste uitdaging bij het creëren van een kans op een goed schot’, stelt Polak. Zelf was Dirk-Jan Polak zes, zeven jaar oud toen hij als drijver mee het veld in ging. Omdat de enige aanwezige jachthond een oude en versleten labrador was, rende Dirk-Jan als een jonge hond achter het geschoten wild aan. Onder de spruitjesplanten door, niets was te gek. Terugkijkend beseft hij dat dit een heel leerzame tijd was. ‘Velduren maken is zo belangrijk en daar heb je niet altijd een geweer voor nodig.’
GOEDE VERREKIJKER Jagen begint met waarnemen. De krakeend van de wilde eenden onderscheiden. Hoe ontwikkelt het veld zich? Polak: ‘Neem dit voorjaar. Het bleef lang koud, de natuur wilde niet
12 • deJager
goed op gang komen. En dan: een paar warme dagen en het veld heeft een ware transformatie ondergaan. Als jager leef je met de seizoenen mee. Je belangrijkste hulpmiddel is een goede verrekijker. Een ander hulpmiddel, waarmee ik mijn veld beter heb leren kennen, is de wildcamera.’ Jonge jagers onderschatten nog wel eens de intelligentie van de dieren waarmee ze te maken krijgen in het veld. ‘Wanneer je tien ganzen ziet vliegen in de lucht, vliegen die echt niet stoïcijns vooruit’, vertelt Polak. ‘Als je de verrekijker pakt, zul je zien dat de één iets naar links kijkt, de ander weer wat meer naar rechts of naar onderen. Tien ganzen zijn een 3D-scanappa- raat met twintig ogen. Zo heeft iedere diersoort zijn talenten. Die leren kennen, geeft de jager zijn specifi eke kennis van het veld. Daar moet je trots op zijn. Ik zie het als een plicht om die vaardigheden door te geven aan de jongere generatie. Jonge jagers zijn gretig, willen het allemaal weten. Dat is gaaf en heel dankbaar werk.’
Online leren is een blijvertje
Sinds corona is de jachtopleiding gedigitaliseerd. Fysieke bijeenkomsten behoren – zoals het er nu naar uitziet – defi nitief tot het verleden. Sommige jachtcursisten vinden dat jammer. Ze zouden graag in contact komen met andere beginnende jagers om ervaringen te delen en informatie uit te wisselen over jachtmogelijkheden. Hoewel de Stichting Jachtopleidingen Nederland (SJN) in haar digitale leeromgeving wel een forum heeft opge- nomen, waarin bijvoorbeeld afspraken kunnen worden gemaakt om gezamenlijk naar de schietbaan te gaan, ziet de SJN de toekomstperspectieven voor de nieuwbakken jagers niet als haar verantwoordelijkheid. Alice Schimmel van de SJN: ‘De online leeromgeving biedt veel voorde- len. Je hoeft niet meer te reizen, je kunt de lessen volgen wanneer het je uitkomt, je kunt de lessen terugkijken en er zijn online toetsen. Wanneer een cursist succesvol zijn examen heeft afgelegd, laten wij het los.’
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60