Ooggetuigen
59
Hoewel ze inmiddels op een andere plek in het land woonden en werkten – Evers in Groningen, Fredrix op de Veluwe – bleven ze elkaar tegenkomen. ‘Op themadagen en op reünies, bijvoor- beeld’, vertelt Evers. ‘We hebben altijd contact gehouden, we hebben een band dankzij de missie en dankzij de KMA. We waren uiteindelijk maar met drie vrouwen die bij de opleiding de eind- streep haalden. Dat verbindt.’ ‘We hebben ook dezelfde interesses en dezelfde drive in ons werk’, vult Fredrix aan. ‘Dan blijf je in contact, ook in zo’n grote organisatie als Defensie.’
Samen op stap Toen in 2019 voor een missie naar Irak een personeelsfunctionaris werd ge- zocht en niemand zich vrijwillig opgaf, staken Fredrix en Evers de koppen bij elkaar. ‘Wij hadden goede herin- neringen aan de missie naar Uruzgan, we wilden graag nog eens op missie, maar dan met meer ervaring’, vertelt Evers. ‘Dus we hebben ons gemeld met de mededeling dat wij de missie wel wilden doen. Met z’n tweeën, ieder de helft’, vervolgt Fredrix. De vervulling van één functie door twee militairen paste goed in het streven naar meer maatwerk binnen de organisatie. En
dus begonnen de majoors gezamenlijk aan het opwerktraject en de voorbe- reiding. Vervolgens vertrok Evers als eerste naar Erbil. Halverwege de missie werkten ze een week samen aan de overdracht en daarna nam Fredrix het stokje over. Toen Evers eenmaal vertrokken was, belde ze nog wekelijks met Fredrix en bespraken ze samen het werk. Evers: ‘Dat is wel gek, hoor. Je hebt je met z’n allen voorbereid op zo’n missie, je werkt tien weken heel nauw met je collega’s samen en dan vertrek je vervolgens in je eentje. Dan moet je toch even slikken.’ Fredrix kwam aan in een groep die al tien weken samenleef- de en -werkte. ‘Ik was het nieuwe kind in de klas, je moet even je plek vinden in die groep, die in een andere fase zit. Dat was heel even lastig, maar het hielp natuurlijk dat ik de voorbereiding ge- woon had meegelopen.’ Evers: ‘We zijn ook allebei vrij nuchter. Je vindt je plek, daar maak je het beste van.’
De reacties op de gezamenlijke ver- vulling van een functie waren positief. De overlapping verliep zowel voor Evers en Fredrix als voor de omgeving probleemloos. ‘De commandant zei: in plaats van één topper, heb ik er twee gekregen’, vertellen ze met enige trots. En zelf kijken ze ook heel tevreden terug op de gedeelde baan. Evers: ‘De termijn was perfect. Ik ging mijn gezin echt missen.’
Veiligheid Opnieuw hadden Fredrix en Evers veel dezelfde ervaringen, maar er was ook een belangrijk verschil. ‘Vier weken voor het einde van de missie ontstond een heel andere veiligheidssituatie’, ver- telt Fredrix. ‘Er waren allemaal milities actief, het kamp werd aangevallen, er was veel meer dreiging. We moesten de hele dag een helm op en scherfvest aan, sporten kon niet meer, de eetzaal ging dicht. We moesten wachtposten bemannen en nachtdienst doen. Je
bent je opeens weer heel erg bewust van het feit dat je militair bent. De sfeer veranderde enorm. Iedereen was me- teen heel alert. Maar dat is het mooie van militairen: die raken niet in paniek, maar vallen ogenblikkelijk terug op hun ervaring, op hun discipline, op hun ver- trouwen in elkaar. Gelukkig is er niets ernstigs gebeurd.’ Voor Evers verliep de missie wat rustiger. ‘Ik ben best vaak de poort uit geweest, dat was best veilig. Je ziet dan wel veel sporen van de oorlog en je loopt natuurlijk wel 2,5 maand met een wapen. Het was natuurlijk zeker geen vakantie-uitstapje.’
Pak aanhouden Wat Fredrix en Evers betreft zou een gezamenlijke missie wel vaker tot de mogelijkheden mogen behoren. ‘Ik denk niet dat alle functies zich even goed lenen om te delen, maar in dit geval ging dat prima. Dankzij deze constructie hebben wij het pak aan- gehouden in een tijd dat veel anderen het uittrekken, omdat dat pak niet past bij de levensfase waarin ze zitten’, zegt Evers. ‘En dat pak is toch de voornaam- ste reden om bij Defensie te willen werken.’ Fredrix: ‘Het zou mooi zijn als de organisatie dit soort constructies iets meer faciliteert. Het beleid is erop gericht om maatwerk te bieden in functies, maar ik zie dat de praktijk nog wat achterloopt op het beleid. Er is toch een bepaalde angst om te experimen- teren met dubbelfuncties en andere maatwerkconstructies. Ik weet niet wat dat is.’ Er zullen ongetwijfeld nog vele ontmoe- tingen tussen de twee volgen. ‘En als het niet op het werk is, dan zullen we elkaar wel af en toe privé opzoeken’, zegt Fredrix. ‘Die gedeelde geschiede- nis houdt ons voor altijd bij elkaar, denk ik.’
checkpoint
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76