search.noResults

search.searching

saml.title
dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
18


De criteria kwamen erop neer dat de Nederlandse blauwhelmen in Zuid- Libanon zouden blijven zolang ze hun taken als buffermacht konden uitvoeren en een nieuwe grote open oorlog uitbleef. Deze criteria bleken boter- zacht. In 1982 viel Israël Zuid-Libanon opnieuw binnen, maar Nederland bleef. Wel werden de taken bijgesteld: het extra nauwlettend in de smiezen houden van de bezettende Israëliërs en het verlenen van humanitaire hulp aan de bevolking. Blijven in Zuid-Libanon was blijkbaar een minder slechte optie dan weggaan.


Een helder mandaat In de jaren negentig promoveerden vre- desmissies tot de feitelijke hoofdtaak van de krijgsmacht. Deze ontwikkeling leidde tot de parlementaire behoefte om alsnog een uitgebreid toetsingska- der op te stellen. Dit kader (met punten als een helder mandaat en duidelijke geweldsregels) kwam er eind juni 1995, nota bene een paar weken voor de val van Srebrenica. Sinds die tijd is het toetsingskader nog een paar keer aan- gevuld, bijvoorbeeld met genderbeleid en veteranenzorg. Het betreft trouwens nadrukkelijk ‘aandachtspunten’ om de besluitvormingsdiscussie richting te geven en niet harde criteria. Dat laatste is politiek te riskant. Dan zou namelijk een ‘nee’ op slechts een van de criteria al betekenen dat een missie helemaal niet doorgaat.


Artikel 100 Dan is er nog de artikel 100-procedure. Grondwetsartikel 100 schrijft voor dat de regering het parlement inlicht zodra er serieus sprake is van een (mogelijke)


checkpoint


inzet van Nederlandse militairen ter bescherming van de internationale rechtsorde. Bij bijvoorbeeld geheime operaties geldt de inlichtingsplicht dan weer niet. De regering bepaalt zelf welke missies onder artikel 100 vallen. Volgens de regering viel bijvoorbeeld de Patriot-missie Active Fence (2013-2015) in Turkije onder ‘NAVO-verplichtingen’ en dus niet onder artikel 100. Maar niet getreurd, opnieuw geheel in de Hollandse poldertraditie handelde het kabinet de besluitvorming af ‘in de geest van artikel 100’ en mét gebruik- making van het toetsingskader.


Tragi- komisch zijn de ‘Koenders- helikopters’


Wenselijkheid en uitvoering Alles dus in de puntjes geregeld? Nou nee. Met enige regelmaat blijken politieke wenselijkheid en militaire uitvoering juist niet te sporen. Duur en diepgang van de discussie zijn blijkbaar geen garantie voor succes. En de uit- zending van militairen levert inmiddels ook een aanzienlijk politiek risico op. Verschillende kabinetten en ministers traden de afgelopen jaren af vanwege ontspoorde missies: het kabinet-Kok (2002) vanwege het NIOD-rapport over Srebrenica, het kabinet-Balkenende (2010) vanwege Afghanistan, minister van Defensie Jeanine Hennis (2017) vanwege het fatale mortierongeval in


Mali en minister Ank Bijleveld (2021) vanwege de chaotische evacuatie uit Kaboel.


Schuren Sterker nog, er is nauwelijks een ministerie te bedenken waar politiek en uitvoering zo (kunnen) schuren. Dit is verklaarbaar: de inzet – op zich al zeer specialistisch werk – kan een zaak van leven en dood zijn, van moed en lafheid, van grote professionele bevre- diging of levenslange trauma’s. Voeg daarbij de ‘can do’-mentaliteit die mili- tairen eigen is: de opdracht gaat voor. Plus de onderlinge concurrentiestrijd tussen de krijgsmachtdelen. Laten we eerlijk zijn, in het verleden stemde de krijgsmacht in met missies die eigen- lijk onuitvoerbaar waren. Een bij de Srebrenica-besluitvorming betrokken landmachtgeneraal sprak vooraf van ‘een eervolle, niet eenvoudige, maar uitvoerbare opdracht.’


‘Koenders-helikopters’ Regelmatig bemoeide de Tweede Kamer zich ál te intensief met de uit- voeringsaspecten. Haast tragikomisch was het meesturen van Apache- gevechtshelikopters tijdens de UNMEE- missie in 2000. De VN noch de militaire leiding zag het nut daarvan in: de heli- kopters werden sowieso veel te ver van het operatiegebied gestationeerd. Maar onder aanroeping – onder andere door PvdA-buitenlandwoordvoerder Bert Koenders – van ‘nooit meer Srebrenica’ gingen de heli’s tóch. Vandaar hun bijnaam ‘Koenders-helikopters’. Ten overvloede een laatste voorbeeld: de Kunduz-politietrainingsmissie (2011- 2013). De kersverse premier Mark Rutte was zó gespitst op een nieuwe missie in


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65  |  Page 66  |  Page 67  |  Page 68  |  Page 69  |  Page 70  |  Page 71  |  Page 72  |  Page 73  |  Page 74  |  Page 75  |  Page 76