oom, die had een werkplaats waar hij harmoniums (traporgels; red.) repareerde.” Zelf speelde hij op het kleine harmonium dat ze van opoe hadden gekregen. “Ik heb ook les gehad, maar het was niet zo’n gewel- dige opleiding. Ik kon spelen, maar Bach was buiten mijn bereik.” Vanaf 1942 hielp hij in de krui- denierszaak. “Tegen het eind van de oorlog moest ik me een beetje gedeisd houden, want er waren razzia’s. Mijn vader kende de gemeen- tesecretaris en zo werd ik op papier tijdelijk de tweelingbroer van mijn broer die ruim een jaar jonger was.” In 1947 volgde de dienstplicht en aan het eind van dat jaar vertrok de 20-jarige chauffeur van 5-5 RI naar Nederlands-Indië. “Dat was wel een avontuur”, vertelt Van der Vegt, die werd bevorderd tot tijdelijk korpo- raal.
Spelen aan boord Aan boord van de Zuiderkruis ging ook een traporgel mee. “Geschon- ken door een jongelingsvereniging uit Almelo aan ons bataljon. Een vader had er een grote transportkist omheen gemaakt waarvan de luiken open konden en dan kon je erop spe- len. Later ging de kist weer dicht, van boord af en vervolgens werd het orgel overal waar kerkdiensten waren gebruikt.” Zowel aan boord van het troepentransportschip als in de verschillende kerkjes op Midden- Java speelde Van der Vegt op het harmonium. “Ik gaf geen concerten hoor, het ging echt om het begelei- den van de zang.” De christelijk gereformeerd opge- voede Van der Vegt ging in zijn standplaats Salatiga als het even kon op zondag naar de kerk, onder meer om daar het orgel te bespelen. “Er stond een harmonium, maar dat deed het niet goed. Ik dacht: ik heb het zo vaak bij mijn oom gezien, laat ik het nu maar eens zelf proberen. Samen met een luitenant die ook organist was, heb ik dat ding uit elkaar gehaald en weer opnieuw gemonteerd en toen deed-ie het weer. En op alle plaatsen waar ik verder kwam, heb ik zo nodig het harmonium gerepareerd.”
Muizen en witte mieren Op zijn website https://jvdvegt.
home.xs4all.nl is onder meer te zien dat hij op Midden-Java maar liefst zestien harmoniums onder handen
nam. Die waren daar eerder door het gereformeerde zendingswerk neergezet, maar vertoonden kuren door toedoen van onder meer mui- zen en witte mieren of domweg door slijtage. Af en toe stuurde zijn oom vervangende onderdelen, maar vaak ook moest Van der Vegt improvise- ren, zo laat het volgende voorbeeld zien: ‘Chin. Prot. kerk te Kudus. Schoongemaakt en op 21 ventie- len nieuw vilt gemaakt met vilt uit munitiekisten en daar de oude leertjes op gelijmd. Een Horügel 4½ spel.’ Van der Vegt ging na zijn diensttijd aan de slag bij Hollandse Signaal- apparaten, door hemzelf kortweg Signaal genoemd, een bedrijf in Hengelo dat militaire elektronische toepassingen, zoals radarappara- tuur, maakte. Juist omdat hij zich beroepsmatig met computers bezig- hield, kwamen die apparaten er bij hem thuis niet in. Na het overlij- den van zijn eerste vrouw in 1999 schafte hij alsnog een computer aan. “De brieven die ik vanuit Indië naar huis had gestuurd, ben ik stuk voor stuk gaan lezen. Daarna ben ik een boek gaan schrijven (Daar woonde mijn huis en daar sliep mijn bed. Het verhaal over mijn diensttijd in Indië (1947 t/m 1950); red.). Ik heb het verlies van 37 kameraden van 5-5 RI denk ik van me af kunnen schrij- ven”, constateert de Indiëveteraan.
Kerk- en koororgels Na de komst van de computer in zijn huis, maakte hij ook eerderge- noemde website waarop te zien is dat hij zich na Indië bleef ontwik- kelen op het gebied van orgelbouw. Na het traporgel kwam het pijporgel en volgden verschillende koor- en kerkorgels. In de Christelijk Gere- formeerde Kerk in Hengelo is een huzarenstukje van Van der Vegt te vinden. Begin jaren tachtig moest er een orgel in de nieuwe kerk komen, maar daar was slechts 10.000 gul- den voor gereserveerd, ruim 4500 euro. Normaal gesproken zou dat net genoeg zijn voor een bescheiden elektronisch orgel, maar Van der Vegt wist na een tip van een collega een orgel in Glanerbrug op de kop te tikken voor 6000 gulden. Met hulp van gemeenteleden wist hij het binnenwerk te restaureren. Twee jaar deed Van der Vegt daar over, allemaal in zijn vrijetijd. “Als ik thuiskwam en ik had gegeten,
dan dook ik gelijk het schuurtje weer in”, vertelt hij lachend. “Het binnenwerk lekte. Er zaten barsten in de houten constructie, er waren kieren en die heb ik allemaal dicht kunnen maken met stroken ertus- sen en goede lijm.” En zo had de kerk binnen het beperkte budget een fraai orgel met een kast uit ongeveer 1895, oorspronkelijk gebouwd voor een Zeeuwse kerk, met een gerestau- reerd binnenwerk. Ook in zijn huidige gemeente, de Samen Op Weg-kerk in Delden, is een orgel van zijn hand te vinden. Het is een zogeheten koororgel, een stuk kleiner dan een kerkorgel. Zelf speelt Van der Vegt al jaren geen orgel meer. “Sinds ik ben getrouwd met mijn tweede vrouw, heb ik heel af en toe nog ingevallen voor de organist van de kerk, maar verder heb ik niet meer gespeeld. Dat kun- nen mijn vingers niet meer aan.” Desgevraagd speelt hij toch nog één keer een klein stukje (zie daarvoor de digitale Checkpoint) op het door hemzelf gebouwde koororgel dat bij hem thuis staat, maar hij constateert dat het orgel vals klinkt en toe is aan een revisie. Zelf kan hij dat helaas niet meer, maar erover vertel- len kan hij nog steeds prachtig.
Jan van der Vegt als dienstplichtige. Foto: privécollectie Jan van der Vegt
juni 2017 55
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65