search.noResults

search.searching

saml.title
dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
WEEK 20-21 13.05.2015


Garnalenleverancier brengt deel ladingpakket naar het water


ROTTERDAM Garnalenleverancier Heiploeg International, onderdeel van Parlevliet & Van der Plas, heeſt een deel van hun ladingpak- ket naar het water gebracht. Het gaat om de importreefers gevuld met garnalen uit Azië die in Rotterdam binnen komen en over het binnenwater naar de terminal in Harlingen worden gebracht. Van daar gaan de contai- ners over de weg naar de verwerkingsfabriek van Heiploeg in Zoutkamp. De logistiek adviseurs van het Bureau Voorlichting Bin- nenvaart (BVB) waren nauw betrokken bij deze overstap. Dat maakt Heiploeg een van de vele verladers die door advies op maat de weg naar het water gevonden heeſt.


Nog tot niet zo heel lang geleden was het überhaupt ondenkbaar om diepvriesproducten met een ‘langzame’ modaliteit als de binnenvaart te vervoeren. Sinds de komst van de koel-/vriescontainer, de zogenaamde reefer, is het nu mogelijk vers- en vriesproducten tijdens transport op de benodigde lage temperatuur te houden. Dit opende de deuren voor the Blue Road. Het vervoer van reefers per binnenvaartschip biedt wel wat extra uitdagingen. Zo past vervoer per binnenschip van reefers naar het achterland lastig binnen het logistieke concept van zeerederijen, omdat de rederij dan meer vrije dagen aan de verlader moet geven om de container te lossen. Iets waar niet elke zeerederij blij mee is. Voor de import van vlees en vis komt er een lastig punt bij. Deze producten moeten namelijk eerst gekeurd worden door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit


(NVWA) alvorens vervoerd te mogen worden naar het achterland. Normaal worden containers gelost vanuit het zeeschip op een vrachtwagen, deze rijdt naar de keuringslocatie en rijdt vervolgens door naar de plaats van bestemming. Nu moeten die containers na de keuring terug naar de haven om van daar op een binnenschip geladen te kunnen worden. Een extra handling, wat de optie voor vervoer over water vaak te duur maakte. In het geval van Heiploeg is dit door inzet van HOV Harlingen dusdanig afgestemd met de diverse partijen dat het praktisch en prijstechnisch gunstig bleef om per binnenschip naar het Noorden te vervoeren. Voor Heiploeg is het leveren vanuit Harlingen naar Zoutkamp veel makkelijker en accurater en zodoende efficiënter te plannen.


Heiploeg International is toonaangevend als garnalenleverancier in Europa, en nummer 1 in Europa op het gebied van Noordzee garnalen. De vestiging in Zoutkamp is Heiploeg›s gespecialiseerde fabriek voor koelverse seafoodproducten. Heiploeg heeſt een eigen pelstation in Marokko, waar Noordzeegarnalen met de hand worden gepeld. Heiploeg kwam in contact met het Bureau Voorlichting Binnenvaart en de mogelijkheden van the Blue Road via het IDVV-project Reefers Synchromodaal. Dit project onderzocht de mogelijkheden van het gebruik en hergebruik van koelcontainers van en naar de zeehavens. Het BVB was hier vanwege hun praktische logistieke kennis vanuit Maatwerk Voorlichting Binnenvaart bij betrokken.


17


Boten Sociëteit Olie & Stoom trots op eigen ligplaats


De 150 meter lange steiger.


CUIJK Al meer dan twintig jaar zijn de boten van Sociëteit Olie & Stoom een bekend ge- zicht op de Maas en de wateren rond Cuijk. De boten, meest sleepboten van minimaal vijſtig jaar oud, brengen jaarlijks Sinterklaas in de omliggende dorpen en stadjes aan wal. De historische boten zijn graag geziene gasten op landelijke evenementen zoals de Nationale Sleepbootdagen, maar ook op kleinschalige festiviteiten in de naaste omgeving zoals het Waterfestival in Grave en het Mosselfeest in Mook. Wat al die tijd ontbrak was een eigen plek.


Deens-Nederlandse overeenkomst over certificering zeilschepen een feit


ROTTERDAM De Deense Maritieme Autoriteit en het ministerie van Infrastructuur en Milieu zijn het eens geworden over de certificering van Nederlandse zeilschepen in Deense wateren. De afspraken over de eisen en de vaargebieden zijn vastgelegd in een briefwisseling tussen de twee departementen. Met de briefwisseling is de Deens-Nederlandse overeenkomst een feit.


Na jaren van juridische procedures en onderhandelingen is er eindelijk overeenstemming tussen de twee landen over de eisen die gesteld moeten worden aan zeilschepen die met meer dan twaalf passagiers aan boord internationale reizen maken naar Denemarken. De Deense eis valt in drie delen uiteen: De certificering, de operationele beperkingen en het veiligheidsmanagementsysteem. Certificering: Binnen de 20 mijl uit de kust volstaat het Nederlandse veiligheidscertificaat, daarbuiten moeten schepen een SOLAS certificaat hebben. Schepen moeten bovendien in het bezit zijn van een verklaring, afgegeven door de Nederlandse overheid, waaruit blijkt dat aan de bepalingen van de overeenkomst wordt voldaan. Operationele beperkingen: Alle schepen worden operationele beperkingen opgelegd (want geen van de schepen is gebouwd volgens de SOLAS eisen). Schepen die bovendien niet aan de nieuwste


eisen van lekstabiliteit voldoen (voorschriſten die betrekking hebben op het restdrijfvermogen bij een lek schip) mogen niet verder dan vijf mijl uit de kust en mogen niet in de koude wintermaanden varen. Veiligheidsmanagement systeem: Alle schepen moeten een goedgekeurd veiligheidsmanagement systeem hebben ingevoerd.


Niet het gehoopte resultaat De overeenkomst tussen de Nederlandse en Deense overheid is niet het resultaat waar de BBZ op gehoopt had, maar waarschijnlijk het best haalbare onder de omstandigheden. De opgelegde operationele beperkingen zijn te rigide en de SOLAS-eis buiten de 20 zeemijl is volgens de BBZ een echo van het bekende Deense mantra, ingegeven door ambtelijke opvattingen over de papieren die aan boord zouden moeten zijn en niet door veiligheidsargumenten. Wat de BBZ betreſt is deze overeenkomst niet het einde van de discussie over de certificering van zeilschepen. De vereniging zal steun blijven zoeken voor de opvatting dat zeilschepen speciale regels behoeven en dat SOLAS geen goed instrument is, ook niet buitende 20 mijlszone. Het is dan ook goed om te weten dat ook de Nederlandse overheid vast houdt aan de overtuiging dat zeilschepen niet onder de conventie en niet onder de richtlijn behoren.


Zo moeilijk leek het niet. Het gebied in Noord-Limburg, waar de meeste boten vandaan komen, is bijzonder waterrijk en kent veel gebieden met waterrecreatie. De Kraaijenbergse Plassen in Cuijk zijn al jaren- lang een druk wingebied voor zand en grind. Zowel de gemeente Cuijk als de provincie Noord-Brabant ontwikkelde plannen voor de herinrichting van de plassen na afloop van de zand- en grindwinning. Sociëteit Olie & Stoom probeerde daar een plaatsje in te veroveren. Het kostte jaren van lobbyen, praten en vol- houden, maar eindelijk in 2013 lukte het een vergunning te bemachtigen voor de aanleg van een eigen aanlegsteiger. De locatie is Plas


7 van de Kraaijenbergse Plas, tussen de dor- pen Beers en Linden. Een prachtige plek met veel ruimte en vrijheid.


Tijdens de Paasdagen van 2014 was het zover. Met eigen mensen en geheel eigen middelen werd begonnen met de bouw. De vakkennis binnen de vereniging maakte het mogelijk om het slaan van de palen en het monteren van de steigerelementen zelf uit te voeren. Geen eenvoudige klus omdat de locatie behoorlijk windgevoelig is. Door inzet van alle deelne- mers is het gelukt een prachtige steiger van 150 meter te bouwen, met stroomaansluiting en een parkeerplaats. Niet alle leden van Olie & Stoom zijn deelnemer van de Socië- teitshaven, uiteindelijk hebben twaalf leden zich verenigd in de Collectieve Exploitatie Vereniging Sociëteitshaven, zoals de steiger officieel heet.


Op zaterdag 30 mei wordt de aanlegplaats officieel geopend door de locoburgemees- ter van de gemeente Cuijk, de heer Gerard Stoffels. Vanaf 15.00 uur zijn alle belangstel- lenden welkom om zowel de aanlegsteiger als de historische boten te bekijken. Locatie: Steegstraat, tussen de dorpen Beers en Lin- den (Cuijk).


Recyclebare werkkleding stewards


ROTTERDAM Rijkswaterstaat start met een tweejarige proef waarbij stewards werkkle- ding dragen die na het vaarseizoen volle- dig gerecycled worden. Adviseur Afval en Materialen van Rijkswaterstaat Emile Bruls: “Zo geven we als Rijk het signaal af dat we recycling serieus nemen”.


Vanaf half mei dragen de ongeveer 60 ste- wards, die Rijkswaterstaat inzet om de sluizen op de pleziervaart te begeleiden, recyclebare kleding. Aan het eind van het vaarseizoen wordt de kleding ingenomen en versnipperd tot vezels. Hiervan spint leverancier Dutch aWEARness, met wie Rijkswaterstaat de proef uitvoert, nieuwe garens die weer gebruikt worden voor de nieuwe kledingstukken. “Dit is mogelijk dankzij de 100 procent recyclebare polyesterstof die we gebruiken”, legt directeur Rien Otto van Dutch aWEARness uit.


Efficiënt omgaan met grondstoffen De tweejarige pilot maakt deel uit van het REBus-project dat mede gefinancierd wordt vanuit de EU. Binnen dit project werkt Rijks- waterstaat in samenwerking met de markt aan businessmodellen om efficiënt om te gaan met grondstoffen. Rijkswaterstaat least de kleding van de leverancier in plaats van ze te kopen. Adviseur Bruls: “Zo willen we aantonen dat het niet nodig is om kleding in te kopen. De leverancier blijſt verantwoordelijk en zorgt dat de werkkleding op een milieuvriendelijke


manier in de cyclus blijſt”. Het is voor Rijkswa- terstaat en de Rijksoverheid de eerste keer dat een dergelijk contract wordt afgesloten.


Jaarlijkse recycling De jaarlijkse recycling van de stewardkleding roept ook vragen op. Is het niet beter om de kleding pas te vervangen als deze niet meer goed is? Bruls: “De stewards zijn inhuurkrach- ten die een kledingpakket krijgen. Nieuw is dat ze die kleding inleveren aan het einde van het seizoen. Vervolgens recyclet de leverancier de kleding en maakt hier nieuwe kleding van voor het volgende seizoen. Inderdaad is het duurzamer om de kleding langer te dragen dan een seizoen. Maar, zelfs als we daarvoor kiezen, dan is die kleding na verloop van tijd ook niet meer draagbaar. Wat doe je dan? Daarom experimenteren we in deze pilot met recycling”.


Beter voor het milieu De Rijksoverheid wil maximaal hergebruik en recycling voor bedrijfskleding. Bruls: “Dankzij recycling zijn de gevolgen voor het milieu minimaal. Voor de kleding gebruiken we geen nieuwe grondstoffen en daardoor creëren we geen afval dat moet worden verbrand. Als deze proef slaagt hopen we dat er nog meer aandacht voor het milieu is als we in de toekomst nieuwe aanbestedingen doen. Voor bedrijfskleding, maar mogelijk ook voor andere producten”.


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36