Tekst: José van der Waerden - Foto’s: Erik Kottier
TWEE REGIOBESTUURDERS, TWEE VISIES kans of belemmering? Nieuwe toetreders:
Landelijk opererende ketens nemen in toenemende mate huisartsenpraktijken over. Nieuwe toetreders worden ze genoemd. Vormen ze een belemmering of een kans? En hoe verhoudt deze ontwikkeling zich tot regionale samenwerking? Twee regiobestuurders met een verschillende visie delen hun ervaringen, zorgen en toekomstbeeld.
D 20 - MAART 2022
e komst van steeds meer nieuwe toetreders baart André Louwen, directeur van Stichting Georganiseerde eerstelijnszorg Zoetermeer (SGZ) en bestuurslid
van InEen, zorgen. “Ik heb het dan over de organisaties die praktijken overnemen. Dat doen ze met eigen doelstellingen, werk- wijzen, ICT-voorzieningen enzovoorts. Ik vrees dat zij een belemmering vormen voor of onvol- doende bijdrage leveren aan de noodzakelijke regionale samenhang. Met organisaties die een zelfstandige huisartsenpraktijk alleen facilitair ondersteunen, heb ik geen moeite.” Dat praktijkopvolging in sommige regio’s tot grote problemen leidt, ontkent Louwen niet. “Verschillende regio-organisaties hebben nog onvoldoende organisatiekracht om zelf een praktijk te exploiteren. Dat een nieuwe partij een praktijk tijdelijk beheert, kan ik me dus wel voorstellen. Maar voor de lange termijn is dit onwenselijk.”
Opvolging moeizaam Guy Schulpen, medisch directeur van eerstelijns- zorgbedrijf ZIO, staat er anders in. Als extern adviseur is hij nauw betrokken bij een nieuwe
toetreder: Co-Med, actief sinds 2019. Inmiddels is Co-Med eigenaar van twintig praktijken, verdeeld over het land, met in totaal 80.000 patiënten. “Wij zien een toenemende drempel voor jonge huisartsen om praktijkeigenaar te worden. Daardoor komt opvolging soms niet of heel moeizaam tot stand. Als praktijkeigenaar overal verantwoordelijk voor zijn, blijkt anno 2022 niet meer voor iedereen het sluitende model. Dat brengt risico’s met zich mee voor de positie van de huisartsengeneeskunde. Zorgverzekeraars hebben een zorgplicht: elke Nederlander moet bij een huisarts terechtkunnen. Het is daarom tijd voor alternatieven. In het model van Co-Med blijft de huisarts zorginhoudelijk autonoom en zelfstandig. Het ondernemersgedeelte neemt Co-Med over.”
Samenwerkingsstructuur Een sterke regio-organisatie kan zo’n alternatief ook bieden, meent Louwen. Het voordeel hiervan is dat de bestaande regionale samenwerkings- structuur intact blijft. “Er zijn verhalen van nieuwe toetreders die zich onttrekken aan regionale afspraken over onderlinge waarneming of deel- name aan de bezetting van een huisartsenpost. Bovendien is mijn ervaring dat samenwerking het best gedijt met een beperkt aantal partners die hetzelfde werkgebied hebben.”
Niet elke huisarts is gecharmeerd van een regio-organisatie als tijdelijke of permanente praktijkeigenaar, aldus Schulpen. “Ik heb geleerd dat een zorggroep dan in een ingewikkelde posi- tie kan komen. Je wordt als het ware de concur- rent van aangesloten praktijken met wie je niet zo’n verbintenis hebt. Dat kan gevoeligheden opleveren. Wij zijn onder andere actief in regio’s waar zorggroepen er niet aan beginnen omdat de huisartsen het niet willen. Zij vinden dat de
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32