dat in ieders veld de hazen het dit jaar boven verwachting goed hadden gedaan. M dacht dat dit voornamelijk kwam door de tweede worpen. ‘Die waren hier heel best, maar we hebben de vos ook goed in de gaten gehouden.’ Nadat de buiken rond waren, verordonneerde P ons het veld in.
NIEUWSGIERIG WILD We pasten allemaal in M’s auto. De twee honden waren al lang tevreden met een plek achterin. Als ze maar mee mochten. Aan het eind van het veld stapten we uit. We liepen met aange- lijnde honden naar een dam die twee brede stukken grasland verbindt. Tegen de bosrand in de verte vielen zes duiven in. ‘Jongens, wacht eens even’, zei P. ‘Zie je dat de bewolking toeneemt?’ ‘Er staat ook meer wind’, merkte M op, ‘en de rijp is verdwenen.’ Wij merkten de verandering nu ook op. P dacht dat het straks weleens ‘kan gaan vliegen’. ‘Veranderend weer maakt het wild nieuwsgierig’, zei hij. ‘Misschien moeten we ons plan aanpassen. Als we nou eens…’ Met wijde armgebaren stelde hij voor om ons aan de bosrand te verstoppen om te kijken of de duiven wilden komen. ‘Als we daarna nou eens langs de sloot gaan zitten. Jullie aan weerskan- ten van het hek, dan ga ik honderd meter verderop de ruigte in. Hoe lijkt jullie dat?’, vroeg hij, zonder trouwens op een tegen- voorstel te rekenen. ‘Doen we. Goed plan!’, stelde M. Even later waren we alle drie opgenomen in de herfstige natuur.
ZE VLIEGEN! Vanaf mijn plekje in het talud van een droge sloot tussen twee braamstruiken kon ik de anderen niet zien. De hond besefte dat hij zich gedeisd moest houden, maar wurmde zijn kop toch tussen de takkenrommel door want hij mocht eens iets missen. ‘Braaf.’
Wat een genot om zo onderdeel te zijn van de natuur in zijn allerdiepste beleving, omringd door je gelijkgezinde makkers iets verderop. Wie dut mie wat? Een knal gooide mij weer in het alledaagse. De hond keek of er werk aan de winkel was, maar ging weer liggen. Het bleef niet bij dat ene schot, want het leek wel of de duiven ineens allemaal in het bosje wilden. Mooie kleine koppeltjes van vijf of zes blauwen vielen in. Niks eerst een paar hoge rondjes vliegen en dan pas invallen, nee: aan komen vliegen, afremmen en invallen! Hoppa! We kregen allemaal verschillende kansen en de honden moes- ten fl ink aan de bak. Maar ineens – alsof er een wekker afging – was het over. Er kwam nog één duif te hoog aanvliegen, maar die draaide subiet om en ging er vandoor. Daar kwam P aangelopen. ‘Laten we maar stoppen’, stelde hij voor. ‘We kunnen beter verkassen. Het is hier wel gedaan. En het is ook goed dat er even niet wordt geknald. De eenden komen zo.’ We brachten de duiven naar de auto en wilden richting de eendensloot lopen, maar werden gestoord door het geluid van een crossmotor.
“ 32 • deJager
Wat een genot om zo onderdeel te zijn van de natuur in zijn allerdiepste beleving, omringd door je gelijkgezinde makkers
OPENSTAAND HEK In het weiland van de buren zagen we wat er aan de hand was. Daar reed warempel een motoragent op zijn crossmotor dwars door het veld. Een wild springende pink rende voor hem uit. Twee boeren in overall stonden met hun armen te zwaaien. Het vlotte niet erg, want telkens als het jonge rund vlakbij het open- staande hek was, rende hij toch weer net een andere kant op. P zag direct wat de oplossing was. Hij wenkte de agent, overlegde even met hem, gebaarde de boeren waar ze moeten gaan staan en gaf ons instructies hoe we moesten lopen. We wandelden rustig in een waaiervorm om de pink heen. Die werd weer een beetje rustig en zo dirigeerden we haar achter haar eigen hek. Met z’n allen stonden we tevreden bij elkaar. De agent vertelde dat hij de pink langs de weg had zien lopen en dacht dat hij dat beestje wel even in de wei kon krijgen. De boeren waren op het geluid afgekomen en deden vervolgens hun ‘noaberplicht’. En wij jagers vertelden dat we onderweg waren naar de eenden, toen we gratis en voor niets de crosswedstrijd tussen agent en rund mochten bekijken. De eigenaar van de pink bedankte iedereen en nodigde ons uit om binnen wat te drinken op de goede afl oop. ‘Die eenden komen na al dat lawaai vandaag toch niet meer.’ De agent nam contact op met de meldkamer om te zeggen dat hij iets later kwam, M belde zijn vrouw dat ze nog even kon wachten met het eten opzetten. In de keuken van de boerderij zette de boerin een bord met warme gehaktballen tussen de borrelglaasjes neer. Buurman begon als eerste met zijn ‘weet je nog?’. ‘Weet je nog van dat varken dat losgebroken was bij Berend?’ Daarop vertelde de agent over een veetrailer die was gekanteld op de snelweg. Steeds sterker werden de verhalen. Wat de boerin voordroeg, was eigenlijk het mooist, maar dat is helaas nou net niet geschikt voor publicatie.
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68