Tekst Teams Communicatie en Juridische Zaken
Uitspraak bodemprocedure jacht op haas en konijn
De rechtbank in Den Haag heeft op 11 oktober uitspraak gedaan in de bodemprocedure tegen de ministeriële regeling die de jacht op haas in Groningen, Utrecht en Limburg en op konijn in heel Nederland verbiedt. De Jagersvereniging, de NOJG en FPG zijn teleurgesteld over het vonnis. Met name het gebrek aan inhoudelijke behandeling van de argumenten en onderbouwingen die de verenigingen hebben aangedragen, is opvallend.
Met deze uitspraak is het begrip een ‘gunstige staat van instandhouding’ en het aantal konijnen en hazen dat daar- bij in Nederland behoort rond te lopen, vrijwel volledig afhankelijk geworden van de zienswijze van de minister. De rechtbank toetste de besluitvorming van de minister nagenoeg niet en stelt daarmee de politieke visie van de minister op de staat van instandhouding voorop.
REGULERING EIGENDOMSRECHT De belangrijkste vordering van de Jagersverengingen en de FPG was het terugdraaien van het onrechtmatige besluit van de minister om de Regeling natuurbescherming (Rnb) te wijzigen, zodat de jacht op haas en konijn in heel het land weer mogelijk zou zijn in het jachtseizoen. De rechter beves- tigde in haar vonnis dat de minister met haar besluit de Rnb te wijzigen inderdaad het eigendomsrecht reguleert. Deze regulering is volgens de rechter toegestaan, omdat daarvoor een wettelijke basis bestaat en omdat deze regulering proportioneel is (oftewel: niet te ver gaat). De Jagersvereni- gingen en de FPG blijven echter bij hun standpunt dat de wettelijke basis hiervoor ontbreekt, omdat de minister heeft besloten een strengere toetsing toe te passen voor de staat van instandhouding dan in de wet is opgenomen en omdat het niet nodig was om de jacht op deze wijze te verbieden.
‘GUNSTIG’ OF ‘IN HET GEDING’ De minister heeft de algemeen voorkomende soorten haas en konijn langs de meetlat van de Europese habitat- richtlijn gelegd en getoetst of de soorten in een ‘gunstige staat van instandhouding’ verkeren, in plaats van dat hun ‘staat van instandhouding in het geding is’. Bovendien werd opnieuw als referentiejaar voor de populatiedaling het jaar 1950 genomen, waarvan onderzoek inmiddels uit- voerig heeft aangetoond dat de tellingen in dit jaar geen landelijke, maar regionale cijfers betrof. Daarnaast staan op de habitatrichtlijn-lijst alleen diersoor- ten die bedreigd waren toen die richtlijn in werking trad (1994). De advocaten van de Jagersverenigingen en de FPG hebben de rechter voorgelegd dat de toepassing van de habitatrichtlijnmethode voor de bepaling van de staat van instandhouding van algemeen voorkomende soorten,
zoals haas en konijn, onrechtmatig is. Ook in andere Euro- pese landen is dit niet gebruikelijk. Deze methode neemt als vertrekpunt dat de populatie van de dieren in de habitatrichtlijn-lijst even hoog moet zijn als in 1994. Er hoeven namelijk anno 2023 niet evenveel hazen en konijnen te zijn als in 1994. Immers, in 1994 waren deze dieren niet bedreigd en daarom zijn ze niet opgenomen in de habitatrichtlijn-lijst. In het verlengde hiervan hebben de advocaten het verbod aan de Staat gevorderd om de habi- tatrichtlijnmethode in de toekomst toe te mogen passen voor de bepaling van de staat van instandhouding van haas en konijn. Dit zijn wezenlijke vorderingen die belangrijk zijn voor de vraag hoe wij in Nederland met wilde dieren willen omgaan en samenleven, maar ze zijn zonder afdoende inhoudelijke argumentatie door de rechter terzijde gelegd.
DISCUSSIE NOODZAKELIJK Hoewel het vonnis van de rechtbank in Den Haag veel vragen oproept, benadrukt voorzitter van de Jagersvereniging Theo ten Haaf om ondanks de teleurstelling niet bij de pakken neer te gaan zitten. ‘Daarvoor is het belang van de jager en onze missie veel te belangrijk. De brede rol die jagers spelen in het Nederlands landschap blijft cruciaal, zeker nu mensen en dieren elkaar steeds vaker in de weg zitten. […] Zonder rechtszaak hadden we geen discussie gehad over beoordelingsmethoden, rekenmodellen en het begrip ‘staat van instandhouding’. Deze discussie is wel noodzakelijk om in de toekomst de wetenschappelijke grondslag van de be- leidsvorming te verbeteren. Hoewel dit zich op dit moment niet heeft vertaald in een positieve uitspraak, is het zaak dat u zich blijft inzetten voor de jacht en wetgeving op basis van betere data en beoordelingsmethoden.’
HOGER BEROEP De Jagersvereniging, de NOJG en de FPG zullen het vonnis van de rechtbank uitvoerig bestuderen en in onderling overleg besluiten of het wenselijk is om in hoger beroep te gaan. Dit moet binnen drie maanden worden ingediend.
De volledige uitspraak van de rechter is hier terug te lezen:
www.rechtspraak.nl (zaaknummer: C-09-639918-HA ZA 22-1055).
november 2023/11 • 27
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68