search.noResults

search.searching

dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
ARBEIDSMARKT


Prognose studenten MBO-techniek Aantal x 1.000 (excl. entreeoopleiding)


160 140 120 100 80 60 40 20 0


2019/20 2020/21 2021/23 2023/23 2023/24 2024/25


Minder instroom regulier onderwijs Verwacht wordt dat het aantal leerlingen aan de technische mbo-opleidingen de komende jaren zal dalen. Van 141.100 in 2019-2020 naar 128.400 in 2024-2025. Dat is een daling van bijna 13.000 leerlingen. Daarbij is het goed om te bedenken dat niet alle leerlingen die instromen, hun opleiding ook daad- werkelijk afmaken.


100 80 60 40 20 0


2019/20 2020/21 2021/23 2023/23 2023/24 2024/25 Hoger beroepsonderwijs


De verwachte daling aan de hbo-opleidingen techniek is min- der groot. In zes jaar tijd zullen er 500 minder (94.000 in plaats van 94.500) leerlingen instromen.


Prognose studenten HBO-techniek Aantal x 1.000


Nijmegen (HAN) signaleert dat het aantal aanmeldingen voor de hbo-opleidingen civiele techniek in Nederland terugloopt. “Vorig jaar startten er 673 leerlingen met de voltijdopleiding, maar in september 2019 staat de teller met aanmeldingen op 606. Een daling van 10 procent, terwijl de markt juist vraagt om meer techneuten van dit kaliber. We doen er alles aan om het enthousiasme voor techniek te laten groeien, maar de de- mografi e zorgt voor een tegengestelde druk. Er komen min- der leerlingen. Populaire techniekopleidingen zijn opleidingen waar creativiteit en design de boventoon voeren. Het animo voor ‘harde techniek’ neemt maar mondjesmaat toe. En als je de doelgroep wilt verbreden, dan spreekt de term ‘civiele techniek’ studiekiezers onvoldoende aan. Bij civiele techniek gaat het om de bouw van deze complexe constructies, zoals de Deltawerken of een windmolenpark op zee. Maar je moet dit wel steeds uitleggen.”


Buitenlandse studenten niet aan de bak Zij-instroom is mooi, maar een voorwaarde voor werk in de watersector is een goede beheersing van de Nederlandse taal. Aan de Nederlandse universitaire wateropleidingen studeren veel ambitieuze internationale studenten. Zij be- horen wereldwijd tot de meest veelbelovende talenten in de watersector.


Directeur Jaap Feil van Water en Bodemtraineeship con- stateert dat deze goed opgeleide internationale studenten in Nederland niet aan de bak komen. “Je kan nog zo goed zijn, zonder de Nederlandse taal heb je in de watersector geen schijn van kans. Ook niet bij de ingenieursbureaus. Wij zijn nu zelfs bezig met het ontwikkelen van een stand voor Aquatech om juist deze groep mensen aan een baan te helpen.”


Bedrijfsleven betrekken Volgens Dorgelo moeten bedrijven in de watersector nauwer worden betrokken bij het onderwijs. “Alle sectoren strijden om dezelfde mensen. Hier zitten energieleveranciers als Alliander en Tennet. Die staan vooraan in de rij en zij bieden specifi eke, grotendeels bekostigde leer-werktrajecten aan. Veel van onze afgestudeerden gaan daar aan de slag.” Ook Nadine Plomp, docent watermanagement aan de Hogeschool Rotterdam, vertelt dat veel van hun studenten al tijdens de studie worden benaderd door detacheerders of door hun stage en/of afstu- deerbedrijf om te solliciteren.


Alex Dorgelo signaleert ook dat het probleem in het hoger be- roepsonderwijs groter is dan in het wetenschappelijk onder- wijs. “Bijna 40 procent van de vwo’ers kiest momenteel voor een technische vervolgopleiding. Die groei is het gevolg van betere voorlichting. Hogescholen zouden hun voorlichtings- activiteiten ook moeten verbeteren, want van de havisten kiest slechts 23 procent voor een technische vervolgoplei- ding. Daarnaast zouden we intensiever moeten optrekken met het bedrijfsleven en het studieaanbod beter afstemmen op de vraag.”


Praktijkervaring Reguliere technische opleidingen, zoals civiele techniek, bie- den dus een goede uitgangspositie voor het werk in de water- sector, maar meestal is daarnaast een aanvullende opleiding vereist bij de werkgever zelf. Bij de waterschappen, drinkwa- terbedrijven, ingenieursbureaus en Rijkswaterstaat worden instromers doorgaans intern klaargestoomd voor de praktijk. Zij combineren het werk in de praktijk vaak met een opleiding via


opleidingsinstituut Wateropleidingen. Directeur Agnes


Maenhout van Wateropleidingen vertelt dat de behoefte aan nieuwe mensen duidelijk zichtbaar is in hun aanmeldcijfers. “De deelname aan de functiegerichte basisopleidingen, bij- voorbeeld voor drinkwatertechnicus, operator waterzuive-


22 WATERFORUM NR 5


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48