32
aspect daarbij is het nadenken over wat je na je diensttijd wil doen, wat voor zinvolle invulling kun je aan je dag geven? Of het nu gaat om (vrijwilligers)- werk, studeren, een hobby, verenigin- gen of zorg voor familie; het kan niet alleen helpen bij het voorkomen van het welbekende ‘zwarte gat’, maar ook bij het opbouwen en onderhouden van een sociaal leven. Dit is een ander thema dat een rol speelt bij de overgangs- periode. Een deel van de veteranen heeft namelijk het gevoel dat ze bij het verlaten van de dienst hun (militaire) familie kwijtraken. Een deelnemer aan het onderzoek gaf dan ook het volgende advies aan medeveteranen, die de transitie nog moeten doormaken: ‘Ga vrijwilligerswerk doen en klussen bij kennissen. Pak je hobby op waar je vroeger weinig tijd voor had. Ga tennis- sen of zo, je komt onder de mensen en bouwt een kenniskring op.’
Barrières Er niet alleen voor staan is belangrijk voor een geslaagde overstap naar de burgermaatschappij. Praktische en mentale ondersteuning door familie, vrienden of (oud-)collega’s kunnen helpen. Wel kunnen veteranen barriè- res ervaren in dit contact en toch het gevoel krijgen dat ze er alleen voor staan. Zo kan een gebrek aan begrip of waardering het lastig maken om écht met elkaar te praten. Veteranen ervaren soms dat mensen in hun omgeving aanvankelijk geïnteresseerd zijn in hun verhaal, maar dat dit niet onuitputtelijk is. ‘Men wil je verhaal horen, maar na een paar keer zijn ze er klaar mee en kun je niet meer ventileren.’ Niet alleen erkenning en waardering van mensen die nabij staan zijn van belang, maar ook die van andere zoals de media, overheid of Defensie. Als bij- voorbeeld werkgevers militaire werker-
varing, eigenschappen en vaardigheden erkennen en waarderen, dan kan dit veteranen helpen hun plek in de maat- schappij te vinden en hun waardevolle kwaliteiten in te zetten.
Werkcultuur Een fl ink deel van de veteranen ervaart verschillen tussen de krijgsmacht en de burgermaatschappij. Deze verschillen kunnen voor uitdagingen zorgen. Deelnemers merken bijvoorbeeld op dat ‘burgers’ anders met elkaar omgaan en andere normen, waarden en een werkcultuur hebben: ‘De burger- maatschappij is toch meer op zichzelf gericht, waarin veel mensen eerst aan zichzelf denken en dan aan een ander. Zaken die ik tijdens mijn dienstperi- ode normaal vond (kameraadschap, teamwork, sociale vaardigheden, ver- trouwen) waren voor mij in de burger- maatschappij minder vanzelfsprekend
checkpoint
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76