search.noResults

search.searching

saml.title
dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
De laatste camper, die Jan Alkema verbouwde: een Mercedes 508D van bouwjaar 1982.


timeter met lattenbodem aangebracht, met daaronder een garage met de schoonwater- tank van zeventig liter, een vuilwatertank van vijftig liter, een kleine boiler en waterpomp. De wanden van de bus heeft hij bekleed met skaileer, dat ook in het oorspronkelijke interieur is verwerkt. Op de vloer komt nog donkerrood tapijt, dat mooi afsteekt tegen het groene interieur.


Dubbellucht


De camperbus heeft dubbellucht, is precies zes meter lang en heeft twee in serie ge- schakelde startaccu’s van elk 100 Ah en twee huishoudaccu’s van elk 125 Ah, ook in serie. Twee dynamo’s zorgen voor de benodigde spanning van 24 volt. Verder installeerde hij een omvormer die dit in 230 volt kan omzet- ten. Zonnepanelen vindt Alkema niet nodig, omdat hij voor de verlichting uitsluitend ledlampjes gebruikt, die overigens royaal zijn aangebracht. Alkema heeft stuurbe- krachtiging laten inbouwen, zodat hij zonder inspanning een scherpe bocht kan maken. In het dak van de bus installeerde hij airco, die draait op 230 volt. De Mercedes-bus die hij nu verbouwt, is niet het eerste voertuig dat hij onder handen heeft gehad. In 1968 maakte hij van een VW-busje een eenvoudig campertje en enkele jaren later volgde een Amerikaanse Austin, waarvan hij onder meer het dak sloopte. Alkema: “Dat project strandde, om- dat de auto niet voldeed aan mijn verwach- tingen. In 1995 pakte ik de draad weer op met een Magirus uit 1951, een oude wagen van de BB, de Bescherming Bevolking. Toen ik hem klaar had, heb ik hem verkocht. Het


Het interieur van de Mercedes 508D halverwege de verbouwing.


volgende project was een Hanomag uit 1969. Omdat die camper niet efficiënt was ingericht, heb ik hem helemaal gestript en opnieuw ingebouwd.” Hoewel hij door de jaren heen ook verschil- lende fabriekscampers heeft gehad, werkte de hobbybouwer regelmatig aan oudere, in zijn ogen robuustere kampeerauto’s. Omdat hij met een tot camper verbouwde Ford Tran- sit met hoog dak tijdens een storm met ijzel van de weg waaide, besloot hij deze wagen snel van de hand te doen. Zes jaar geleden kocht hij een Mercedes 608-camper uit 1976, die hij ook naar eigen smaak inrichtte.


Ongelukken


Alkema heeft een duidelijke voorkeur voor degelijkheid. “Camperbouwers maken hun kampeerauto’s op het chassis van een bestelauto, maar gaan er aan voorbij dat deze auto’s bedoeld zijn voor koeriers en servicebedrijfjes. Zo lang men op de vlakke weg blijft en met een snelheid van maximaal 120 kilo- meter per uur rijdt, gebeuren er geen ongelukken. Maar ik zie vaak campers van 3.5 ton en acht meter lang voorbij flitsen met een snelheid van 150 kilometer per uur. Bij het afdalen van een berg telt alleen de cilinderinhoud en als de camper een 2.0-litermotor heeft, kunnen er ongelukken gebeuren. Als er maar twee tandwieltjes veranderd zouden worden in de versnellingsbak, zou de motor meer kracht hebben en – belangrijker – meer remweerstand bieden bij het afdalen.


Wil je de topsnelheid verlagen, dan moet het tandwieltje op de primaire as iets kleiner zijn en dat op de secundaire as iets groter. Dit kan natuurlijk alleen bij nieuw te bouwen campers.”


‘Camperbouwers moeten meer rekening houden met hun doelgroepen’


De hobbybouwer vindt dat camperbouwers veel meer rekening moeten houden met hun doelgroepen. Een belangrijke gebruikersgroep vormen 65-plussers, die volgens hem met minder luxe genoegen nemen. “Ze worden opgescheept met allerlei accessoires die de camper alleen maar zwaarder maken.” Een vrijwel nieuwe halfintegraal, waar hij enkele reizen mee maakte, heeft hij dan ook te koop gezet. “Dat wordt nooit een echte camper. Wat moet ik met draaibare stoelen zonder goede leeslamp erboven? Als de kachel aan staat, wordt het voor in de camper niet warm, maar wel in de garage, waar de aardappelen gaan spruiten. Maar het ergste is dat hij wel 150 kilometer per uur haalt, maar veilig rijdt tot 120 kilometer per uur”, benadrukt Alkema. “Bij m’n zoektocht naar een andere, nieuwe camper kon ik er niet een vinden van maximaal zes meter met minimaal 2,8 liter motor- inhoud. Camperbouwers


besparen vijftig kilogram door er een 2.0 of 2.3-liter opgevoerde motor in te bouwen”, legt hij uit. Met zichtbare trots laat hij zijn voormalige politiebus zien, die ooit als radiowagen dienst deed. Hij beschouwt de verbouwing van de politiebus als een laatste project, want hij wil nu samen met z’n vrouw meer gaan genieten van het camperen. “Deze bus laat ons niet in de steek.”


NKC Kampeerauto nr. 7/2013 | 31


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65  |  Page 66  |  Page 67  |  Page 68  |  Page 69  |  Page 70  |  Page 71  |  Page 72  |  Page 73  |  Page 74  |  Page 75  |  Page 76  |  Page 77  |  Page 78  |  Page 79  |  Page 80  |  Page 81  |  Page 82  |  Page 83  |  Page 84  |  Page 85