Samen checken Pim en Martin de camper waarmee ze gaan rijden. De krap zes meter lange halfintegraal heeft een Fiat euro-5-mo- tor van 2,3 liter en 130 pk. De bandenspan- ning is belangrijk; dat fabrikanten hier dikwijls sprookjes over vertellen, daarover is het tweetal het meteen eens. Martin beklemtoont dat een te lage bandenspanning tot klapban- den kan leiden, met het risico van dodelijke ongelukken. “Maar met een camper moet de spanning ook niet te hoog zijn, je rijdt met je huishouden”, vult Pim aan. “Controleer de
bandenspanning elke maand en besef dat de spanning omhoog moet als de wagen zwaar beladen is”, vervolgt Martin. “Het is ook een deel van je comfort”, beweert Pim. Wel zijn de heren het eens dat een te lage spanning jam- mer is van de brandstof.
Ze besluiten op deze zonnige dag de verlich- ting niet in te schakelen en de aircotempera- tuur op 20 graden Celsius te zetten. De cruise- control wordt niet ingeschakeld. Redacteur Pim rijdt het eerste rondje en volgt daarbij zijn routine. “Wel even wennen in een andere
camper”, zegt hij, stoeiend met de instelling van zijn stoel. Rustig rijdt hij om 11.30 uur weg, terwijl Martin hem onopvallend bestu- deert. Het ziet er een beetje uit als rijles.
Kilometerstand: 27.049 Gemiddeld verbruik: 9,3 liter/100 km Getankt: 11,79 liter, voor € 16,79 Boordcomputer instellen op Pim
Het eerste rondje
Snel rijden we het industriegebied Borchwerf af, de A17 op en meteen komt er een onge- dwongen gesprek op gang. Martin: “Het nieu- we rijden is een sport, ik begon er decennia geleden mee met mijn Lelijke Eend. Ik haalde 1 op 19 en een vriend reed met eenzelfde auto 1 op 14. Hij reed meestal plankgas.” De redacteur knikt en rijdt geconcentreerd met 100 kilome- ter per uur verder. Vooraf is afgesproken dat de heren dezelfde snelheden aanhouden. Bij een brug of een viaduct in de snelweg geeft Pim automatisch wat gas bij en hij neemt de voet van het pedaal als hij weer naar beneden gaat. Martin neemt het allemaal aandachtig op. Het gesprek komt op het moment van scha- kelen. “Een te laag toerental en een te hoge versnelling zijn slecht voor de motor, toch?”, informeert de chauffeur. De HNR-instructeur stelt dat rijden met toerentallen vanaf onge- veer 1.200 toeren per minuut best kan, waarop Pim hem uitmaakt voor ‘motormoordenaar’, gelukkig nog wel in een ontspannen sfeer. Vol-
gens Martin zijn het echter de autofabrikanten die aangeven dat het kan, zeker als de wagen een dikke turbomotor heeft. Kwaliteit van de smeerolie speelt daar ook een rol in, stelt hij. Ook hierover filosoferen de heren door. Met het nieuwe rijden kun je bij de huidige smeeroliën en motoren het olieverversen zelfs uitstellen, weet Martin.
Wegwerkzaamheden
Intussen neemt Pim de afslag bij Hoogerheide. Gas terugnemend, terugschakelend naar lagere versnellingen, gaat hij netjes de bocht door. Het is 12.00 uur, we hebben 25 kilometer af- gelegd en zijn aangeland in de mooie provincie Zeeland. Besloten wordt hier de maximumsnel- heid van 120 kilometer per uur te rijden. Pim rijdt in de zesde versnelling over de brug over het Schelde-Rijnkanaal en constateert dat het verbruik nu 9,4 liter op 100 kilometer is. “Laten wij naar Tholen gaan en daar een rondje om de kerk rijden”, stelt Martin met enige gretigheid voor. De N289 wordt met 80 kilometer per uur bereden, onderwijl genieten we van de mooie omgeving. Pim wordt geplaagd door wegwerk- zaamheden en moet lang stoppen voor een werkstoplicht. “Ik had de motor afgezet”, zegt Martin. “Ja, ja, makkelijk praten”, mompelt Pim. “Normaal duurt het nooit zo lang.” “Je moet wel de koppeling loslaten als je stilstaat,” zegt Martin, “dan slijt de drukgroep niet. Dat scheelt veel kosten later.”
Opperste concetratie bij het testteam. NKC Kampeerauto nr. 7/2013 | 25
In een weggedeelte waar de maximumsnelheid 100 kilometer per uur is, geldt bij de kruising Speelmansplaten een limiet van 70. Verderop is weer 100 toegestaan, waardoor acceleratie nodig is. Vervolgens rollen we het plaatsje Tholen binnen om het beloofde rondje om de kerk te rijden, met dorpse snelheid. Martin geniet hier duidelijk van jeugdherinneringen. Pim neemt de rotonde bij het verlaten van het stadje in de tweede versnelling, met gepaste campervoorzichtigheid, terwijl Martins gezicht boekdelen spreekt. Wij gaan met 80 kilometer per uur richting Bergen op Zoom. Als we 120 mogen, houdt Pim 100 kilometer per uur aan. “Waarom zo langzaam?”, vraagt Martin. “Ik zie Nederlandse campers altijd met 130 voorbij scheuren op de Duitse snelwegen.” “Echte camperrijders rijden rustig. Ik ken ze niet, die snelheidsduivels”, reageert Pim geprikkeld. “Bo- vendien slurpt het diesel”. Snel wordt duidelijk dat Martin provoceert, hij is juist tegen dat jakkeren. Rustig rijden scheelt ook nog eens in de slijtage aan de remmen.
Martin wijst nog even op het gebruik van het gaspedaal. “Je moet niet te veel gas geven bij een laag toerental. Het kost extra brandstof en geeft het meer vervuiling”, zegt hij. “Wel lastig dat je het toerental bij moderne motoren nog nauwelijks hoort”, vult hij even later aan. Intussen zijn wij bij de afslag Borchwerf, ons startpunt.
Kilometerstand: 27.124 Gereden: 75,5 kilometer Gemiddeld verbruik: 9,4 liter/100 kilometer Getankt: 6,35 liter, voor € 9,14 Boordcomputer instellen op Martin
>>
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72 |
Page 73 |
Page 74 |
Page 75 |
Page 76 |
Page 77 |
Page 78 |
Page 79 |
Page 80 |
Page 81 |
Page 82 |
Page 83 |
Page 84 |
Page 85