PS8 kunst
WOENSDAG 30 JUNI 2010
Het paradijs is altijd nabij
RonAmir:‘Ikwerkmettotaleovergave.’
honderden. Vele zijnvlekkerig. Soms zitten er vouwen en kreukels in.Maar allemaalzijn ze totindetail uitgewerkt. “Vingeroefeningen,” zegt Ron Amir (1975) met zachtestem, terwijl hij in zijnwoon-enwerkruimte,een voormalige voetbalkantine in Rot- terdam, eenstapel houtskoolteke- ningentoont.Opdie tekeningen zijnvooralmensentezien die als in- secten door elkaar heenkrioelen. Ook typischAmir:bloedende li- chaamsdelenenaangevreten die- ren. “Alsjeerzodoorheenbladert, oogt het inderdaad duister.Veel gaat uiteindelijk kapot,vrees ik.” Amir spreekt afwisselend Engels
I
en Nederlands.Nazijn diensttijd verliethij,als jongetwintiger, zijn geboortelandIsraël.Met een duide- lijkeopdracht: schilderworden. Via Rome, waar hij zichbekwaamde in het restaureren en kopiëren vanou- de meesters,tooghij naar Amster- dam,‘omdatik per senaardebaker- mat vanMondriaan wilde’. De verhuizingnaar Nederland be-
tekende meervoor hem. Rome was een traditionele omgeving, waar de aanwezigheid vandepausendeka- tholieke kerk zichliet voelen. “De komst naar Nederland washet mo- mentwaarop ik de traditie achter- liet. Amsterdam, en later ook Gro- ningenenRotterdam, bodenmij de
neen map, liggend op een tafel voltubes verf, boeken en com- puters, zittentientallenteke- ningen. Of bijnaderinzien:
RUUDVANZWET
ook denken aan videogames. RONALDOCKHUYSEN
kans met eenschone leitebegin- nen. Dit is voor mij het land vanJe- roen Boschenvan Mondriaan, en alleswatdaar tussenzit.” Amir laat zichniet graagvastzet-
ten. Wathij maakt,isbijzonder en volstrekt eigenzinnig. De dertiger werkt in zijn atelier stoïcijns aan eenevenmysterieusals opvallend oeuvre, dat nadrukkelijkdedialoog aangaatmetdegeschiedenis vande beeldendekunst. In zijn atelier staan twee monu- mentaledoeken, waarvan de meest recenteisingekistvoor vertrek; Amir bevindt zichindegelukkige positie dat verzamelaars, in Enge- landvooral, zijn werk op voorhand kopen. Bijna drie meter telt dat nieuwste doek, inAmirsuniversum een normaalformaat; hij maakte enkelejaren terugeen paneel van vijfbij zesmeter. Zijn recentewerk oogt rustig, voor
zijn doen. In het centrum vanhet doek bevindt zicheen tafel. Die staatmidden in eenlege, industri- eelogende ruimte. Op de tafel: de restanten vaneen dis:opengewerkt wild,darmen en eenverlatenpenis. Amir behoortniet totdeheden-
daagseschool vankunstenaarsdie kunsthistorische desinteresse aan ironie koppelen. Hij opteert voor monumentaal en bezeten werk. Die werkwijze is,ineen tijd vancompu- terkunstenvideo-installaties, aller- minst bedoeldals een statement, zegt hij. Amir kán en wil gewoon niet anders.“Als kind al wasteke- nenvoor mijdeenige manieromme echt uit te drukken. Vergeet niet: ik komuit Israël. In de Joodse cultuur is het eeuwen verbodengeweest re- ligieuze verhalenteverbeelden. Vanuit die achtergrond werk ik. Ik hebmezelf gevoed met Michelange- lo,Bosch, Caravaggio.Als een soort levenselixer.” Op de KoninklijkeAcademie in
Den Haag, waar hij in 2005 afstu- deerde,enlater ook op het Frank Mohr Instituut in Groningen, kreeg hij ‘alleruimte om vanalles uit te vinden’.Hij tekende,experimen- teerde (‘eigenlijk dagennacht’) en ontwikkelde zijn specifieke hand- schrift. Aanhet nieuwste doek in zijnate-
lier –zondertitel,2010–werktehij acht maandenachterelkaar. Dat groteformaat is,zegthij,‘noodza-
‘Degrenstussenechtenonechtis nietmeertetrekken.Daardoor vergetenwewatwelennietkan’
De kunstenaar RonAmirschildert als de oudemeesters.Toch doet zijn werk, aangekochtdoor verzamelaars in vooral Engeland,
kelijk’, al vindt hij het moeilijk uit te leggen waarom. Netzoals hij lastig vindtteverklarenwaar de sterkeen heldere kleuren vandaan komen, die in zijn laatsteschilderijen op- duiken. En nee –vraag hem alsje- blieft ook niet naar ééngrote held.
lazquez en vandespiritualiteit van Gauguin.Maar eenvan hen als voorbeeld aanwijzenismetege- makkelijk. Ik beleef kunst als één groot verhaal. Hetis, vindik, niet gepast daar zomaar eenbladzijdeof een hoofdstuk uit te scheuren.” Zijn historischbesef en werkzucht
‘I
vormen de basis voor schilderijen entekeningendie bol staan vanver- wijzingen. Zijnkunst laat zichbekij- kenals een wonderbaarlijk zoek- plaatje, waarin de menselijkestaat wordt teruggebrachttot primaire driften. “Jekunt het zoekplaatjes noemen, of vergelijkenmet Google, watikzelf nogaleens doe. De in- houdlijkt schieroneindig. Elkbeeld roept eenanderop.Die beelden zijn moeilijk opgewekt te noemen. Dat erken ik. Al betekent dat niet dat ik hier boos aan het werk ben. Ik heb geen duidelijkeboodschapofeen afgerond verhaal te vertellen. Maar ik ben welbezorgd over de hoog- moed vanmensen. Over hoewelos zijn geraakt vanonze basis.” Hij kniktschuldbewust. Als hij over zijn werk praat,volgenaltijd
khoud vanhet verlangenin het werk vanGoya, vande conceptuelevisie vanVe-
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56