1051 | WEEK 40-41 2 OKTOBER 2024
‘Voor vaarwegen de grootste instandhoudingsopgave ooit’
DEN HAAG Het nieuwe kabinet steekt vol- gend jaar bijna 800 miljoen euro in het vaarwegenonderhoud, circa 150 miljoen euro meer dan dit jaar. Verder belooſt het Nederlandse voorzitterschap van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) aandacht voor het behoud van de kleine binnenvaart, blijven er miljoenen- subsidies voor verduurzaming van sche- pen en komt er toch een emissielabel binnenvaart.
Volgens de op Prinsjesdag gepresenteer- de Miljoenennota gaat het voor de vaarwe- gen om de grootste instandhoudingsopga- ve ooit: “De komende jaren zullen er meer werkzaamheden zijn om de infrastructuur op orde te houden”, aldus PVV-minister Madlener van Infrastructuur en Waterstaat. Ook wordt onderzocht of en hoe een aantal van de 17 gepauzeerde aanlegprojecten ge- faseerd kan worden herstart: “Dit vraagt om extra middelen van de rijksoverheid.”
Voor zowel de (vaar)wegen, het spoor als het watersysteem is er een basiskwaliteits- niveau vastgesteld. Dat is het minimale ni- veau van onderhoud dat nodig is om de in- frastructuur te kunnen blijven gebruiken en zorgt ervoor dat er gericht keuzes kunnen worden gemaakt in beheer, onderhoud en vernieuwing van de infrastructuur. Volgens het kabinet moet 800 miljoen euro hiervoor toereikend zijn. Het subsidiebudget voor duurzame scheepsmotoren gaat (vanuit de stikstofmiddelen) in 2025 met 6,6 miljoen euro omhoog.
Onvoldoende toekomstbestendig Uit de IenW-begroting: “De binnenvaart in Nederland is van groot maatschappelijk belang, maar onvoldoende toekomstbe- stendig. Daarom is met een groot aantal stakeholders – op initiatief van IenW - ge- sprekken gevoerd om de belangrijkste uit- dagingen in de binnenvaart te identifice- ren. De binnenvaart moet beter inspelen op de energietransitie, de toenemende di- gitalisering, het streven naar ketenoptima- lisatie en klimaatverandering. In 2025 zal gewerkt worden aan onder meer toekomst- bestendige vaarwegen, verduurzaming van de binnenvaart, nadere uitwerking van de thema’s digitalisering en vlootdiversiteit, met bijzondere aandacht voor kleinschalige binnenvaart.”
En: “In 2024 en 2025 wordt gewerkt aan een standaard voor een internationale reken- methode door de lidstaten van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR), zodat de mogelijkheid ontstaat om een internatio- naal geharmoniseerd label in te voeren.”
Verplicht bijmengen, maar dan wél op basis van de recent voor de binnenvaart overeengekomen specificaties van de brandstofkwaliteit.
15 ‘Vaarweginfrastructuur staat nog niet scherp genoeg op het netvlies’
KBN wil sectoroverleg met de minister
Archieffoto KBN
ZWIJNDRECHT Met betrekking tot vaarweginfrastructuur trekt Koninklijke Binnenvaart Nederland (KBN) gezamenlijk op met de partners in het Centraal Overleg Vaarwegen (COV). In het COV zijn evofenedex (verladers), de Vereniging Van Waterbouwers (ook elders op deze pagina), de Nederlandse Vereniging van Binnenhavens en KBN vertegenwoordigd.
Gezamenlijk benadrukken ze in hun reactie op de gepresenteerde rijksbegroting 2025 het cruciale belang van goed onderhouden en functionerende vaarweginfrastructuur voor het Nederlandse goederenvervoer en de be- reikbaarheid. “De oplopende wachttijden bij sluizen, in 2023 wordt voor ongeplande strem- mingen de streefwaarde zes keer overschre- den, en het niet voldoen van vaarwegen zoals de Waal aan de afgesproken vaardieptes, blij- ven immers van grote zorg. Vervoerders over water hebben dagelijks te maken met strem- mingen die voor efficiënt en betrouwbaar (goederen)vervoer een sta in de weg zijn.”
Structureel tekort Ondanks de lichte groei in de begroting op de post onderhoud en vernieuwing, voor 2025 tot bijna 800 miljoen euro, is er voor de vaarweginfrastructuur nog steeds spra- ke van een structureel tekort van middelen. Afgelopen jaar maakte onderzoeksbureau KWINK een inschatting dat er voor vaar- weginfrastructuur jaarlijks een structureel tekort is van ongeveer 250 miljoen euro. “Het is dan ook teleurstellend dat de bud- getten voor het Hoofdvaarwegennet voor het jaar 2025 lager uitvallen dan aanvanke- lijk gedacht.”
‘Sterke maritieme maakindustrie essentieel’
ROTTERDAM “Een sterke Nederlandse mari- tieme maakindustrie is en blijſt essentieel voor de bescherming van een groot aantal nationale vitale belangen, onze strategische autonomie en ons verdienvermogen.” Met onder meer dit citaat reageert de branche- vereniging van scheepsbouwers Netherlands Maritime Technology (NMT) op de Miljoenennota.
NMT is er vooral over te spreken dat het nieu- we kabinet verdergaat met wat de vorige re- gering in gang heeſt gezet: “Industriebeleid en industriepolitiek waren jarenlang vieze woorden, maar dit is door de voorgaande
regering verbroken door middel van het op- stellen van de Sectoragenda Maritieme Maakindustrie.”
Met de vaststelling van de koploperprojecten in de sectoragenda heeſt de maritieme sector al een eerste en belangrijke stap gezet om zichtbaar beleid te voeren. Niet alleen in lijn met de plannen van het kabinet, maar ook op Europees niveau: “Deze lijn en zichtbaar- heid zullen we verder verstevigen met onder andere de koploperprojecten nucleaire voortstuwing van schepen en het ontwikke- len van klimaat-neutrale schepen (Maritiem Master Plan).”
Voorts: “Er is altijd een spanningsveld tussen industriële activiteiten en woongebieden. Zo is wonen aan het water bijvoorbeeld heel aantrekkelijk, maar met name de maritieme maakindustrie heeſt vestigingen aan het wa- ter nodig. Wij pleiten ervoor dat het Rijk meer de regie in handen neemt om zich op deze manier in te zetten voor het behoud van deze, voor onze strategische en industriële autonomie, belangrijke industrie voor Nederland. Daarnaast zien wij de discussie omtrent ruimtelijke ordening als een kans om de arbeidsmarkt voor de maritieme sec- tor aantrekkelijk te maken, omdat mensen dichterbij hun werk kunnen gaan wonen.”
Waterbouwers: Vitale systemen onder druk ‘Kabinet worstelt met waterveiligheid, waterinfrastructuur en watersystemen’
DEN HAAG Op basis van de rijksbegroting en het regeerprogramma constateert de Vereniging van Waterbouwers dat het nieuwe kabinet worstelt met de enorme opgave op het gebied van waterveiligheid, waterinfrastructuur en watersystemen. “Hierdoor loopt Nederland het risico dat vitale systemen op de lange termijn onder druk komen te staan”, reageert de Vereniging van Waterbouwers en pleit voor een alternatieve korte-termijnaanpak die leidt tot ‘meer dijken en kuubs’ voor hetzelfde geld.
Minister Barry Madlener. Foto min IenW/ Martijn Beekman
“Het is goed om in de begroting terug te lezen dat het kabinet oog heeſt voor kli- maatadaptieve opgaven. Het is echter te- leurstellend dat de verdere invulling en uitvoering van de opgave op zich laat
wachten”, aldus de wateraannemers. “Het benoemen van het herijken van het hoog- waterbeschermingsprogramma en het ac- tualiseren van het programma Ruimte voor de Rivier in het regeerprogramma is posi- tief. Echter, deze voornemens leveren on- voldoende besparingen op om de noodza- kelijke opgaves te realiseren.”
Dit vergt een andere aanpak, zo stelt de branchevereniging. Namelijk: meer cen- trale regie, regionale bundeling en uitvoe- ring van projecten en het eerder betrek- ken van uitvoeringskennis vanuit de markt. Daarnaast is een bredere kennisdeling tussen betrokken partijen cruciaal, even- als het herijken van water- en bodemre- gelgeving om ook daar meer efficiëntie te bereiken.
Aanbestedingen De huidige manier waarop waterbouw- projecten naar de markt worden gebracht, kost vaak jaren aan overleg, onderzoe- ken, procedures en adviezen. Het is geen uitzondering dat 60 tot 75 procent van de budgetten al zijn besteed, voordat de eer- ste schop de grond in gaat. Met de be- perkte financiële middelen die dit kabinet beschikbaar stelt, is deze situatie onhoud- baar. Bovendien leidt dit in combinatie met de toegenomen regeldruk en strenge water- en bodemregelgeving, tot een hoge mate van inefficiëntie. Hierdoor komen de noodzakelijke vervanging en renovatie van bruggen, tunnels en sluizen maar moei- zaam op gang en slibben vaarwegen dicht, met grote economische en maatschappe- lijke gevolgen.
In het regeerakkoord erkent het kabi- net het belang van multimodaal ver- voer, de logistieke positie van de ha- vens en de rol van de binnenvaart. De vergroeningsdoelen voor 2023 en 2050 blijven overeind. Brancheorganisatie KBN wil hierover graag in gesprek met minister Madlener van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat om in deze regeerperiode en bij de voor- jaarsnota van 2025 concrete stappen te zetten.
“Het versterken van vervoer over water, de verwachte groei daarvan, de verbe- tering van vaarweginfrastructuur en de verduurzaming en digitalisering moeten immers in nauwe samenwerking tussen overheid, verladers en vervoerders vorm krijgen”, zo luidt de KBN-reactie op de Miljoenennota.
Bijmengen Zo vraagt men ‘een helder pad’ om op basis van verplichte bijmenging met bio- brandstoffen de doelstelling om ook met bestaande aandrijvingen in 2030 nog maar de helſt van de CO2 uit te sto- ten, te realiseren. Maar dan wél op ba- sis van de recent voor de binnenvaart overeengekomen specificaties van de brandstofkwaliteit.
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28