search.noResults

search.searching

saml.title
dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
Tekst: Michel van Dijk - Beeld: Shutterstock


Niet concurreren, maar samenwerken


Er is krapte op de arbeidsmarkt en ondertussen neemt de vraag naar zorgpersoneel alleen maar toe. Wat kan de huisartsenzorg in deze strijd om nieuwe werknemers doen om een aantrekkelijke werkgever te zijn?


M 10 - MAART 2024


artijn van der Werff, cao- onderhandelaar voor InEen Werkgevers en werknemers in de huisartsenzorg zijn soms te bescheiden, maar terugkijkend


op de gemaakte cao-afspraken 2024–2025 is daar geen enkele reden voor, stelt Martijn van der Werff. “We hebben met z’n allen een cao afgesproken die zich goed kan verhouden tot de cao’s in de andere zorgsectoren. Denk aan de in totaal tien procent loonsverhoging, de verhoogde inschaling van de triagist en de verlaging van de verplichte nacht- diensten van 62 naar 60 jaar. Verder ben ik trots op het persoonlijk levensfasebudget (PLB) dat we in het leven hebben geroepen. Dit was er nog niet. We liepen daarmee achter op de cao’s in andere zorgsectoren.”


Met het PLB kunnen werknemers zorgen voor een gezonde balans tussen werk en privéleven. “Ze kunnen een spaarpotje opbouwen voor dingen die voor hen belangrijk zijn. Of dat nu tijd is voor studie of persoonlijke ontwikkeling, tijd voor mantelzorg of tijd voor vervroegd pensioen. De werkdruk is én blijft hoog in de huisartsenzorg. Duurzame inzetbaarheid betekent dan dat we werknemers in staat stellen een optimale verhouding te vinden


tussen enerzijds de wens om te blijven werken en anderzijds ruimte voor herstel en ontspanning. We behouden daarmee niet alleen werknemers, maar maken de huisartsenzorg ook aantrekkelijker voor een nieuwe generatie. Zoals alle jongvolwassenen die nu op de arbeidsmarkt komen. Zij zijn minder gericht op geld en meer op persoonlijke ontwik- keling. Willen we voor hen aantrekkelijk zijn, dan zullen we daarbij moeten aansluiten.”


Van FWHZ naar FWG 3.0? Wat daarbij kan helpen, is de functiebeschrijvingen en functiewaarderingen in de huisartsenzorg beter laten aansluiten op die van de andere zorg- sectoren, vervolgt Van der Werff. “Bijvoorbeeld door onze FWHZ-systematiek te laten overgaan op de FWG 3.0 die in de andere zorgsectoren gangbaar is. Werknemers kunnen dan beter de arbeids- voorwaarden vergelijken tussen bijvoorbeeld ziekenhuiszorg, ouderenzorg en huisartsenzorg. Dat is nu vaak lastig.”


Voor werkgevers in de verschillende zorgsectoren wordt het dan ook makkelijker om werknemers een aantrekkelijker werkplek aan te bieden, liefst over sectorgrenzen heen. “Waarom kan een praktijkondersteuner niet twee dagen werken in een huisartsenpraktijk en twee dagen in de ouderenzorg of het ziekenhuis? Dat draagt bij aan een breder carrièreperspectief en een veelzijdige professionele ontwikkeling. De zorgsectoren concurreren nu te veel met elkaar, maar we vissen allemaal in dezelfde vijver. Concurrentie is niet de oplossing, samenwerking wel.”


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32