verhalen
weg en ieder geritsel of geschuif kon teveel zijn. Er begonnen ijskoude winden van onder uit het dal te komen; waar wij lagen was geen beschutting. De hele adembenemende herfstige Alpenwereld beneden ons, waarvan ik tijdens de klim naar boven talrijke malen tijdens rustpauzes weemoedig genoten had, was onzichtbaar. En toen, even plotseling als hij gekomen was, begon de mist in plekken op te lossen. Vlak daarop was de hele ketel weer zichtbaar. Hubert gaf me een stoot. De laatste geiten en kalveren van het roedel trokken door een dwangwissel in de rotswand naar rechts weg. Boven hen, als een veldheer die de aſtocht van zijn troepen dekt, op twee vierkante decimeter van de tegenoverliggende kam, stond de zwarte; een gepenseeld silhouet.
Als door de bliksem getroffen, stortte de bok aan de andere kant van de gekartelde kam uit het zicht.
terughalen, toen er als bij toverslag een nevelsluier over de bok gleed. Twee minuten later was de hele ketel één witte wolkende mistmassa. De Nebeldohlen – handige, zwarte vliegers met hun roodachtige snavels – schoten er als geesten doorheen en verdwenen druk converserend over de rand van de rotsen die de ketel begrensden. ‘Wachten’, fluisterde Hubert. ‘Die nevel trekt dadelijk weer weg.’ Vóór ons kletterden dof een paar stukken steen naar beneden. Hubert hief een vinger. ‘De bok drijſt.’ Zo lagen we een half uur. Mijn rechterbeen sliep behoorlijk, maar ik durfde geen vin te verroeren. De gemzen waren nog steeds hoogstens honderd meter
SCHOT Het volgende ogenblik rolde het schot over de rotsen. Als door de bliksem getroffen, stortte de bok aan de andere kant van de gekartelde kam uit het zicht. Nog natrillend gleed ik met de anderen, half op mijn zitvlak, de ketel in en zwoegde aan de andere kant weer omhoog. Toen we over de kam konden kijken, zagen we ver onder ons het donkere lichaam tegen een krom gewaaid naaldhoutstammetje liggen. Hubert drukte me de hand. ‘Weidmannsheil, meneer.’ Het duurde een uur voor we erbij waren en aan het ontweiden konden beginnen. De kogel had de lever doorboord. Buitenlandse jagers hadden de neiging niet ver genoeg naar voren aan te houden bij deze onderbouwde dieren, zei Hubert, maar het was goed zo. De bok was ogenblikkelijk dood geweest.
STORM Terug naar de route die we naar boven hadden genomen, konden we vanaf dit punt niet meer. We zouden een lange omweg moeten maken. Het was inmiddels drie uur. Hubert keek een paar maal zorgelijk naar de lucht. ‘We zullen moeten voortmaken, er komt storm en sneeuw ook.’ De toppen van de omliggende bergen waren al niet meer te zien. De zon stond als een vaalgele bol in hoge nevel, en soms waren er bijzonnen. Gehaast liepen we achter Hubert aan, die de bok op zijn brede schouders droeg. Toen we een hoek naar het westen omsloegen, zwiepte de wind ons in het gezicht, naaldfijne kristallen drongen in wangen en ogen. Zo nu en dan deden donkergroene vlekken een berghelling vermoeden en een enkele maal zagen we de top van een berg, los van zijn onderste gedeelte. Van hieruit moesten we weer een heel eind omhoog om bij de richel te komen, die – naar Hubert verzekerde – vrijwel in rechte lijn naar een bos afdaalde waar hij een hut wist. Voor we honderd meter gestegen waren, viel de sneeuw als een gordijn. Van opzij kregen rukwinden ons te pakken. IJzig koud, en ze benamen me de adem. Halverwege kwamen we in kniediepe stuifsneeuw terecht. Het begon donker te worden en er kroop angst onder mijn middenrif; het was onbegrijpelijk dat Hubert kans zag richting te houden. Voor mij was de hele bergwereld één dwarrelende, grijze, lege massa. Ik stapte met het hoofd voorover zo goed mogelijk in zijn voetstappen en probeerde aan niets te denken.
GEBORGENHEID Twee uur later, in het duister van een vliegende storm en wervelende sneeuwzuilen, bereikten we het bos. Terwijl we verder daalden, gleden grote ladingen sneeuw van de takken. Het kon me niets meer schelen, ook niet als ze in mijn nek terechtkwamen. Er was weer iets van geborgenheid. De wind had hier zijn kracht verloren. Tweehonderd meter verderop wurmden we de hut open en zegen in
november 2022 - #11 | | 19
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68