OPINIE
C O L U M N Kromrecht
Kor: niet altijd leuk P
er 1 januari 2020 is de nieuwe kleine ondernemersregeling (kor) voor de btw ingegaan.
Volgens de fiscus hebben circa 130.000 ondernemers voor de nieuwe regeling gekozen. De kor lijkt voordelig, maar dat is lang niet altijd het geval. Stel nu dat je voldoet aan de voorwaarde dat de jaaromzet minder is dan € 20.000. Wat zijn redenen om toch niet te kiezen voor de vrij- stelling van omzetbelasting? • Je moet btw terugbetalen over de eerdere investeringen toen je wel meedeed met de ‘normale’ re- geling. Heb je in de laatste vijf tot tien jaar als btw-ondernemer ge- investeerd? Dan moet de afge- trokken btw op deze investerin- gen mogelijk deels terugbetaald worden na deelname aan de nieu- we kor. • Btw terugvragen op toekomstige inves- teringen kan niet meer. Als je binnen drie jaar wilt gaan in- vesteren, dan kan het voordelig zijn om niet mee te doen met de kor. De btw die in re-
kening wordt gebracht voor de in- vestering, kan anders niet terug- gevraagd worden. En als de omzet stijgt boven een bedrag van € 20.000, kan dit dubbel nadelig uitpakken: geen btw-aftrek op de investering, wel btw afdragen over de omzet. • Alleen leveren aan onderne- mers. De nieuwe kor is eigenlijk alleen maar voordelig als je aan particulieren of instellingen levert die geen omzetbelasting terug kunnen vragen. Als je levert aan andere ondernemers die de btw als voordruk terug kunnen vra- gen, dan is de nieuwe kor niet voordelig.
Als je kiest voor de nieuwe rege- ling dan is dat voor drie jaar, ten- zij de omzet in een jaar stijgt bo- ven de € 20.000. Verlaat je de kor, dan mag je er pas na drie jaar weer in.
De nieuwe kor, op het eerste ge- zicht leuk, maar lang niet in alle gevallen.
BOERDERIJ VANDAAG VRIJDAG 17 JANUARI 2020 PAGINA 14
De kor lijkt voordelig voor kleine ondernemer, maar dat is lang niet altijd het geval
Stikstof heeft invloed op natuur, maar de hoeveelheid fosfaat in water is eigenlijk een groter probleem, zegt Gerrit van Schaick. Een paar maanden langer 130 kilometer per uur rijden of wat minder boerderijen hebben daarop weinig invloed.
Fosfaat vormt groter probleem voor natuur dan stikstof
DOOR GERRIT VAN SCHAICK M
et mijn broer heb ik een melkveehouderij op 800 meter van een Natura 2000-gebied, de Oostelij- ke Vechtplassen. Ik heb
mij verdiept in de 200 pagina’s tellende gebiedsanalyse die Alterra daarover in 2017 publiceerde. Dit gebied was ooit een groot veenmoeras/veenbos en is door turfwinning en landbouw gewor- den tot wat het nu is. De diversiteit aan planten in het ge- bied is gevolg van menselijk handelen. Het turfsteken leidde tot nieuwe veen- gaten die vervolgens langzaam begroei- den met waterplanten zodat er weer moeras kon ontstaan waaruit weer hei- de, riet en gras ontstond en daaruit weer struiken en bos. Meestal trage processen doordat boeren het arme hooiland en het riet maaiden voor strooisel of dakbedekking. Daarnaast was het water vaak arm aan voe- dingstoffen. Hierdoor ontstond een ver- scheidenheid aan schraal landschap met een ruime biodiversiteit. Na 1950 stopte de turfwinning en het maaien van het riet en de hooilandjes. Met name vanuit de landbouw kwamen veel voedingstoffen terecht in het water wat het proces van verlanding versnel- de. Daarnaast zijn poldertjes droogge- legd waardoor er minder nutriënten- arm kwelwater de plassen inkomt. De aanwezigheid van stikstof ver-
snelt vooral het proces van moeras naar struiken en bomen. De beschermde ha- bitattypen kranswieren, krabbenscheer en fonteinkruiden (waterplanten) zijn de eerste cruciale stap in het verlan- dingsproces. Voor hen is de huidige stikstofdepositie geen probleem, wel het fosfaatgehalte in het oppervlakte- water. Dat is vanaf de jaren tachtig ge- staag gedaald, maar stijgt weer sinds 2005. Het Alterra-rapport noemt de toe- nemende ganzenpopulatie en opwar-
Pieter Seegers is fiscalist, gespecialiseerd in de agrarische sector
De redactie nodigt u uit te reageren op onderwerpen die u bezighouden of raken in uw bedrijfsvoering. Opiniestukken en brieven kunt u mailen naar
redactie@boerderij.nl Tips en opmerkingen: 0314 35 81 00. De redactie behoudt zich het recht voor brieven en opiniestukken in te korten of niet te plaatsen.
OPINIE
Stikstofdepositie heeft invloed op natuur in de Oostelijke Vechtplassen, maar de
hoeveelheid fosfaat in het water is het grootste probleem. Een paar boerderijen meer of minder gaan daarbij het verschil niet maken, denkt Gerrit van Schaick.
ming van het water als oorzaken. Nieuwvorming van jonge trilvenen
(drijvende stukjes land in open water) treedt niet op als gevolg van het onvol- doende aanwezig zijn van de kranswie- ren, krabbenscheer en fonteinkruiden. Het areaal is na 1950 afgenomen door het ontbreken van kwelwater (water- winning en droogleggingen) en veran-
Fosfaatgehalte in water is sinds 2005 weer gestegen
deringen in het maaibeheer. De aanwe- zige jonge trilvenen worden in stand gehouden door maaibeheer, het areaal groeit weer sinds 1990. De stikstof de- positie is voor de trilvenen te hoog maar de kritische waarde is voor dit habitattype wel haalbaar met extra be- heer. Het fosfaatgehalte in het opper- vlaktewater is voor de jonge trilvenen het grootste probleem. De veenmosrietlanden (grotere stuk-
ken drijvend land) ontstaan uit de jon- ge trilvenen. Maar omdat de jonge tril- venen niet meer ontstaan, vormen zich ook geen nieuwe veenmosrietlanden.
Voor dit habitat moet de opslag van bo- men verwijderd worden. De stikstofde- positie heeft grote invloed op dit habitat. Het verschil tussen de huidige depositie en de kritische depositie is echter zo groot (circa 800 mol) dat het niet realis- tisch is te denken dat het verlagen van de stikstofuitstoot enig nut gaat hebben. Blauwgraslanden kunnen ontstaan uit de veenmosrietlanden. Ze zijn door ophoging/ontwatering en bemesting vervallen. Blauwgraslanden zijn afhan- kelijk van arm (kwel)water. Dit habitat ondervindt nu beperkt schade door de stikstofdepositie. De kritische deposi- tiewaarde is wel haalbaar. Ook de vochtige heiden kunnen ont- staan uit de veenmosrietlanden. Het kan ook ontstaan door verzuurd blauw- grasland en door afplaggen. Maaibe- heer is voor dit habitat erg belangrijk. Er is 1,4 hectare aanwezig. Voor dit ha- bitat is de overschrijding van de kriti- sche stikstofdepositie zo groot dat dat verlagen van de stikstofuitstoot enig ef- fect heeft. Hoogveenbossen ontstaan uit de
veenmosrietlanden als jonge bomen en struiken niet worden verwijderd. Dit is de laatste fase in het proces van verlan- ding. De stikstofdepositie is geen pro- bleem voor de hoogveenbossen. Stikstof heeft dus zeker invloed op de
natuur in de Oostelijke Vechtplassen. Voor de trilvenen (en eigenlijk voor het hele gebied) is het grootste probleem de hoeveelheid fosfaat in het water. We moeten dus zeker niet denken dat een paar maanden langer 130 rijden of een paar boerderijen meer of minder het verschil gaat maken. Laten we met zijn allen bedenken hoe
we de toekomst van Nederland voor ons zien en realistische doelen stellen, en niet weer met grote spoed zinloze geld- verslindende regels maken en zo vele boerengezinnen tot wanhoop drijven. ❏ Gerrit van Schaick, melkveehouder in Loenen aan de Vecht.
FOTO: MICHEL ZOETER
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20