Peter Konijn met Hendrika 1102. De koe valt op door haar formaat en kracht. Tijdens haar topproductie waren haar uier en conditie perfect. Aan het eind van haar lactatie heeft ze veel reserves.
de kwaliteiten van de eigen stier zodanig in te schatten dat hij gericht kan paren. “Een gemeten resultaat geeft meer zekerheid en duidelijkheid dan alle voorspellingen.” In het verleden heeft Konijn enkele stieren naar Ierland verkocht en ook andere veehouders hebben ervaring met de Arenberg Frans-stieren. Kenmerkend voor de nakomelingen van deze stieren zijn de goede productie en dat de dieren flink doorgroeien. “De Fries Hollandse koe is als vaars nog licht, jong en onvolwassen. Der- gelijke kenmerken zijn geen mode, maar
het is geen reden om de FH te passeren! Met een beetje geduld zie ik de voordelen van een sobere koe met een hoge eiwit- vererving die zonder veel problemen op een economische manier gras in melk en vlees omzet”, aldus de fokker.
Allemaal Hendrika
De Hendrika-stam is al jaren de enige over- gebleven familie op het bedrijf. Onlangs kwam er een advertentie uit 1972 tevoor- schijn waarin schoonvader Jan Bark vijf stieren te koop aanbood met de gemeen-
Kengetallen en overige gegevens Rollend jaar gemiddelde: 7.805 kilo melk met 4.49 %vet en 3.71% eiwit
Tussenkalftijd: 400 dagen Krachtvoerkosten: € 7,14 per 100 kilo melk (incl. bijproducten, kalvervoer, etc.) Exterieur: geen bedrijfsinspectie
Gebruikte stieren: Vier van de vijf koeien zijn dochter van Arenberg Frans-stieren. Daar- naast zijn er dochters van Piet Adems, Grietman en Bernard 26. Huidige gebruikte stieren: Arenberg Frans 235 en 261, Jubilaris, Sem
Fokdoel: koeien van 1,40 m groot met ruimte en kracht in de voorhand waardoor een melkrijke koe ontstaat.
schappelijke moeder Hendrika 73. Nu loopt Hendrika 1550 in het hok. Hendrika 1102 is een vierdekalfs koe die de 305 dagen passeerde met 11.245 kilo melk met 4,39% vet en 3,93% eiwit. Daarmee is zij de hoogst producerende koe ooit op het bedrijf. Ze kan de melkgift aan zonder bemerkingen op gezondheid of conditie. Zij en Hendrika 1099 zijn de toppers van de stal. “Het belangrijkste vind ik het vooreind van de koe, licht Konijn toe. “Daar moet ruimte, breedte en kracht inzitten, zodat koeien goed kunnen staan. Daarna komt de lengte van de koe en tenslotte het achtereind met ruimte voor het uier en stabiele beenstand.” Maar het is meer dan kunde, weet de Noord-Hollander. “Fokkerij is veel meer het voorkómen van onvoldoende functionerende koeien dan het fokken van toppers”.
Hendrika 1102 en 1099 zijn koeien die of aan het voerhek staan of liggen te herkau- wen. In de zomer gaan ze als eerste naar buiten en steken ze de kop gelijk aan de grond om te vreten. “Dat zijn de koeien die ik graag zie. Uiteindelijk gaat het erom wie blijft en wie stopt. Dat geldt voor koeien maar ook voor boeren”, zo vat Peter Konijn samen. Alleen als je op een economische manier van gras melk kan maken, behoor je tot de blijvers. De Hendrika’s zijn geble- ven en Peter Konijn wil ook boer blijven.
BOERDERIJ 104 — no. 15 (8 januari 2019) R23
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24