RUNDVEEHOUDERIJ


Vroegheid vaak genoemd bij keuze maisras


Bij de keuze van een maisras laten veehouders een aantal aspecten meewegen. Een aantal geraadpleegde veehouders kiest volgend jaar voor een vroeger ras. Ook veel zetmeel is een belangrijk argument.


Door René Stevens H


et maisseizoen 2019 lijkt nog ver weg maar veehouders den- ken al na over de rassenkeuze en eventuele teelttechnische


veranderingen. Volgens Jos Groot Koer- kamp, commercieel manager veehouderij Limagrain, bestellen de meeste veehouders in februari het zaaizaad en is de keuze dan gemaakt. “We zien wel een verschuiving naar voren en naar achteren. Een deel wil zekerheid hebben over de beschikbaarheid


van een bepaald ras en kiest eerder. Ande- ren willen de situatie in het voorjaar beter in beeld hebben voor ze bestellen.” Naast de rassenkeuze kunnen veehouders naden- ken over veranderingen in de teelt zoals bemesting, vochtvoorziening en eventuele bodemverbeteringen. Een enkeling kiest voor een andere teelttechniek. Met het bijzondere afgelopen jaar in het achterhoofd zal er meer focus zijn op aspecten als droogte, stevigheid en ziektes als builenbrand, verwacht Oscar Koppel- man, area salesmanager bij zadenleve-


Meeste veehouders gaan niets anders doen


Veruit de meeste veehouders veranderen in 2019 niets aan de teelt van snijmais, blijkt uit een enquête op Boerderij.nl.


Van de 227 responderende veehouders gaven 135 dit antwoord; dat is circa 60%. Bij degenen die wel iets veranderen, gaat het vooral om een ander ras (43), zorgen voor een betere vochtvoorziening (22) of betere voorbereiding (11). Een aantal veehouders zegt ook dat ze stoppen met de maisteelt. Veehouders die een ander ras kiezen,


leggen daarbij vooral de nadruk op de vroegheid (28), opbrengst (27) en zetmeel (20). Landbouwkundige eigenschappen als stevigheid en gevoeligheid voor droogte en


R16


ziektes worden minder genoemd. Ruim de helft van de respondenten heeft een middenvroeg ras; een kwart heeft een vroeg ras. Slechts 4% teelt een ultravroeg ras. Bijna driekwart van de deelnemers aan de enquête teelt op zandgrond. Ongeveer een vijfde deel teelt op klei. Slechts enkelen teleen op veen of veenachtige grond. Veehouders op zand- en löss moeten van-


af volgend jaar voor 1 oktober een groen- bemester hebben ingezaaid. Een kwart van de respondenten geeft aan hieraan al te voldoen. Degenen die nog wel maatregelen moeten nemen, kiezen nagenoeg net zo vaak voor onderzaai als voor een vroeger ras.


Profiteren van genetische


Als intensief bedrijf wil Jan van Heerikhui- ze een maximale opbrengst aan zetmeel. Hij gebruikt deels nieuwe rassen.


De definitieve keuze voor de maisrassen van 2019 heeft Van Heerikhuize nog niet gemaakt. Maar net als voorgaande jaren kijkt hij naast zetmeel naar vroegheid en celwandverteerbaarheid. Aangezien het be- drijf vroege en wat latere grond heeft, kiest hij twee rassen. “Ik probeer alles in één keer te hakselen.” De afgelopen jaren ook een nieuw ras. “Ik wil maximaal profiteren van


rancier Pioneer. “Maar meer bepalend verwacht ik de eis dat veehouders op zand en löss vóór 1 oktober een groenbemester moeten hebben ingezaaid.” Hij verwacht niet dat iedereen naar vroege rassen kan of wil overschakelen waardoor onderzaai het


Ander ras vaakst genoemd als veranderpunt Aantal antwoorden op vraag wat veehouders anders gaan doen.


Ander ras


100 120 140


20 40 60 80


0


De grootste groep veehouders verandert niets aan de maisteelt volgend jaar. Degenen die dat wel doen, kiezen vooral voor een an- der ras, of voeren teelttechnische verbeterin- gen door. Een aantal stopt met mais.


Andere teeltechniek


Betere vochtvooziening Iets anders


Niets Betere voorbereiding Nauwkeuriger bemesten


BOERDERIJ 104 — no. 15 (8 januari 2019)


FOTO: KOOS GROENEWOLD


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24