Vroeg ras, veel zetmeel en coating
Johan de Ruijter (28) heeft met zijn ouders Jan en Ans in Crom- voirt (N.-Br.) een bedrijf met circa 100 melkkoeien. De ondernemers hebben 60 hectare grond in gebruik waarvan een kleine 8 hectare snijmais.
Dit jaar heeft Johan de Ruijter alleen een vroeg maisras gezaaid met veel zetmeel. Dat beviel prima.
“We telen en voeren veel gras, daar is zetmeel bij nodig. En met een vroeg ras kunnen we een extra snede oogsten.” Mais gaat in rotatie met gras. Ook in 2019 ligt de focus vooral op vroegheid en zetmeel en verwacht hij hetzelfde ras te gebruiken. Dit jaar heeft hij een deel met coating gezaaid; dat is goed bevallen. “We zagen het verschil in plantontwikkeling.”
meer
Sjoerd Schaap (59) heeft met zijn zoon Jelmer (27) in Tirns (Fr.) een melkvee- bedrijf met 120 koeien. Van de 80 hectare grond was 16 hectare mais. Met zijn zoon Ids doet Schaap aan biovergisting.
De oogst lag dit jaar niet veel lager dan
voorgaande jaren, en dat zonder beregenen op zand. Hij is zeer bewust van het belang van de bodemkwaliteit. “Als de bodem goed is, is diep ploegen niet nodig voor een diepe beworteling.” Loonwerkers komen bijvoor- beeld niet met zware machines en om druk te vermijden gaat alles in één werkgang. Grond aanrijden is taboe en hij ploegt op 17 tot 23 centimeter. “Bij dieper ploegen is de mest niet meer bereikbaar voor de plant.” Verder is hij kritisch op pH, organische stof en gewasbeschermingsmiddelen.
Een nog vroeger ras dan dit jaar
Hendrik Spiker (36) heeft in Staphorst (Ov.) een bedrijf met circa 240 melkkoeien. Het bedrijf heeft ongeveer 120 hectare grond in gebruik waarvan vorig jaar op 30 hectare snijmais werd geteeld.
meerjarig gebruik aardig is opgelopen. Doordat de grond al is geploegd verwacht hij dit jaar op tijd te kunnen zaaien. Door wegvallen van de folie schakelt Schaap over van een middenvroeg naar een vroeg ras. In verband met een forse uitbreiding van de veestapel gaat het maisareaal al terug naar 10 hectare. Schaap sluit niet uit binnen enkele jaren helemaal afscheid te nemen van de teelt. “We moeten straks meer eiwit van eigen grond halen. Met de mais halen we hier toch altijd minder opbrengsten dan in het Zuiden.”
Hendrik Spiker schakelt over naar een zeer vroeg ras. Om meerdere redenen wil hij op tijd de mais eraf hebben.
Het afgelopen jaar heeft volgens Spiker het belang van een goede beworteling en orga- nische stof in de grond duidelijk gemaakt. “Daar hebben we al lang aandacht voor, maar in zo’n jaar zie je het verschil.” Voor de beworteling doet hij onder andere een pas- sende grondbewerking en gebruikt hij een middel om beworteling te stimuleren. Een goed ontwikkelde groenbemester en vaste
mest met veel organische stof dragen bij aan een gezondere bodem waarin maisplan- ten beter bestand zijn tegen droogte. Mede vanuit het belang van een goed ontwikkelde groenbemester en de ver- plichting om deze voor 1 oktober te hebben ingezaaid, schakelt hij dit jaar over op een zeer vroeg ras. “We zitten altijd al vroeg. Dat is voor alles goed, ook de kwaliteit in de kuil omdat de kans op ziektes als bladvlekken en builenbrand dan kleiner is.” Hij kiest voor één ras. De veehouder verwacht niet dat de opbrengst zoveel lager is.
BOERDERIJ 104 — no. 15 (8 januari 2019) R19
FOTO: RUUD PLOEG
FOTO: BERT JANSEN
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24