Elke diergroep heeft eigen voor- en nadelen
Drie diergroepen komen in aanmerking om deelweide- gang praktisch in te vullen. Stichting Weidegang zette de voordelen en uitdagingen van het weiden van deze
OUDMELKTE KOEIEN
diergroepen op een rij. Uitgangspunt is hierbij de pre- mie voor deelweidegang, waarvoor ten minste een kwart van de veestapel 120 dagen moet weiden.
DROGE KOEIEN JONGVEE (> 9 MAAND)
WINST UIT WEIDEN
WINST UIT WEIDEN
WINST UIT WEIDEN
WEIDEVAKMANSCHAP
Koeien in de tweede helft van de lactatie kunnen prima melk produceren van een rantsoen dat voor een groot deel uit gras bestaat, zonder dat dat ten koste gaat van de productie of gezond- heid. Met deze groep kun je gemakkelijk de eis van 25 procent van de veestapel bereiken. Wanneer je koeien naar buiten stuurt die langer dan drie maanden in lactatie zijn, dan vormt deze groep op een gemiddeld bedrijf met jongvee al snel meer dan 30 procent van de veestapel. Randvoorwaarden voor het weiden van oud- melkte koeien is een huiskavel waarbij per 6 tot 10 koeien minimaal 1 hectare weide be- schikbaar is. Vanwege arbeidsgemak moet de totale veestapel gemakkelijk te splitsen zijn en is de mogelijkheid van bijvoeren noodzakelijk.
WEIDEVAKMANSCHAP
Het voordeel van het weiden van droge koeien is dat ze veel kunnen bewegen en dat het lig- comfort en de hygiëne in de weide goed zijn. Daar staat tegenover dat de controle op voerop- name en voersamenstelling lastig is. Daardoor is er een grote kans op stofwisselingsziekten rondom de af alfperiode. Bijvoeren met een op maat gemaakt droogstandrantsoen, bijvoorbeeld in de laatste twee weken voor de droogstand, is daarom aan te bevelen. Voor 20 droge koeien is ongeveer 5 tot 6 hec- tare weide genoeg. Droge koeien vormen op een gemiddeld bedrijf maximaal 12 procent van de veestapel. Bij een langere tussenkalftijd en een groter aandeel jongvee daalt dit percen- tage.
‘Die 120 dagen weidegang zij n vaak niet het probleem bij deel- weidegang’, zo is de ervaring van Bert Philipsen, onderzoeker bij Wageningen Livestock Research. ‘De uitdaging is meestal of de groep dieren die naar buiten gaat, groot genoeg is om aan de eis van 25 procent van de veestapel te voldoen.’ Bij deelweidegang wordt vaak gedacht aan het weiden van jongvee, maar zeker nu afgelopen tij d veel bedrij ven selectief jongvee zij n gaan aanhouden, kan het weiden van jongvee ontoereikend zij n om in aanmerking te komen voor de premie voor deelweidegang. ‘Het weiden van de oudmelkte koeien biedt eigenlij k meer mogelij kheden’, vertelt Philipsen. ‘Dat is een relatief grote groep dieren die voedingstechnisch met wei- degras prima uit de voeten k an, zonder dat het melkproductie hoeft te kosten. Het weiden van droge koeien is ook een optie, maar bij die groep vraagt weidegang qua diergezondheid en voeding meer vakmanschap.’ Bij elk van de diergroepen is het volgens Philipsen vooral be- langrij k dat er ‘systeembeweiding’ plaatsvindt. ‘Maak een
WEIDEVAKMANSCHAP
De eenvoudigste manier van deelweidegang is voor veel bedrijven het weiden van jongvee. Pinken vanaf 9 maanden of drachtige pinken vragen weinig aandacht en kunnen prima uit de voeten met weidegras. De groep is vaak niet groot genoeg om te voldoen aan de eis van de grootte van 25 procent van de veestapel. Daar- naast jongere dieren weiden is een optie, maar dit zijn wel kwetsbare dieren die bijvoeding nodig hebben voor optimale groei. Ook is er aandacht nodig voor een mogelijke besmetting van long- en maagdarmwormen. Jongvee heeft relatief minder grote percelen nodig en kan ook op afstand worden geweid. Bij jongvee ouder dan 9 maanden is 6 hectare toereikend voor 25 tot 30 dieren.
plan, bied regelmatig nieuwe percelen aan om via smakelij k gras de opname op peil te houden of om het afweersysteem voor wormbesmetting te activeren. Het succes van deelweide- gang valt of staat met het plan en de uitvoering ervan.’
Meer grote bedrijven gaan weiden Volgens Hin zij n de redenen waarom veehouders kiezen voor deelweidegang erg divers. ‘De huiskavel kan te klein zij n om de hele veestapel het jaar rond te gaan weiden of veehouders zij n bang dat er productieverlies optreedt als de hoogproduc- tieve koeien naar buiten gaan. Maar ik merk dat er op nage- noeg elk bedrij f mogelij kheden zij n voor een bepaalde manier van weidegang.’
Hin merkt via Stichting Weidegang dat er al vroeg belangstel- ling is voor advisering rondom weidegang. ‘De weidepremie motiveert en we zien dat ook grote bedrij ven steeds vaker overwegen om weidegang toe te passen. Deelweiden is voor hen beslist een van de mogelij kheden.’ l
veeteelt FEBRUARI 1 2018 45
l e ij
l
l e ij
l
l e ij
l
a m
o
a m
o
a m
o
d e i e
d e i e
d e i e
r k o
r k o
r k o
a o
a o
a o
d e k
d e k
e k
d
n m
n m
n m
e j
i l
e l
e l j i l e
e l j i l e
n
k
n
k
n
k
k n
k n
k n
v
v
v
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56