search.noResults

search.searching

saml.title
dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
PERCEEL 1 75 m³


Evenwichtsbemesting op basis van opbrengst Evenwichtsbemesting bij familie Dwars, weergegeven met een praktijkvoorbeeld


opbrengst droge stof gras


14 ton op twee percelen met een verschillende opbrengst. PERCEEL 1 75 m³


dierlijke mest


opbrengst droge stof gras


14 ton


700 kg kunstmest


opbrengst droge stof gras


8 ton PERCEEL 2 45 m³


dierlijke mest


400 kg kunstmest


dierlijke mest


700 kg kunstmest


die strategie. Zeker omdat de grondsoort varieert van lichte tot droogtegevoelige zandgrond en uitspoeling van nutriënten een grote uitdaging vormt. Gedurende de zes jaar deelname aan Vruchtbare Kringloop Achterhoek en Liemers (VKA) heeft familie Dwars een belangrijke wijziging in het bemestings- management aangebracht. ‘We bemesten nu naar opbrengst en wenden dus niets aan als er nog voldoende beschikbaar is in de grond, bijvoorbeeld op basis van de voorgaande snede.’ Voor de eerste snede krijgen de meeste percelen nog ongeveer hetzelfde met 30 kuub mest en 275 kilo GroGrass Stabiel, een gekorrelde ammoniumhoudende meststof met een nitrificatie- remmer en zwavel. ‘Vervolgens bepalen we per snede, aan de hand van het aantal opraapwagens, hoeveel gras het perceel heeft opgebracht. De meststoffen die verbruikt zijn, vullen we dan aan.’ Tijdens een droge periode, zoals vorig jaar, waren er percelen die een paar maanden geen bemesting hebben kre- gen. ‘We stoppen geen meststoffen in de grond die deze op dat moment niet nodig heeft. Maar aan de andere kant vullen we ook aan wat verbruikt is, zodat de bodem niet verschraalt.’


PERCEEL 2 45 m³


dierlijke mest


opbrengst droge stof gras


8 ton


400 kg kunstmest


Bodemtemperatuur leidend


Met een gemiddelde grasopbrengst van ruim 11 ton droge stof per hectare in het afgelopen jaar bewijst Robert Dwars dat opbrengstgestuurd bemesten niet ten koste hoeft te gaan van de uiteindelijke totaalopbrengst. Alleen is de spreiding met 8 tot 14 ton droge stof wel groot. Deze percelen hebben dus uiteindelijk ook een heel ander bemestingsniveau (zie info- graphic). ‘Een verschil van 6 ton drogestofopbrengst staat ge- lijk aan een verminderde stikstofonttrekking van bijna 600 kilo kas’, stelt hij. Het ruweiwitgehalte van het afgelopen jaar ingekuilde gras was gemiddeld 172 gram per kilo droge stof. Een tweede belangrijke stap om nutriëntverliezen te voorko- men is geen drijfmest meer na 15 juli. ‘We hebben hier nu drie jaar ervaring mee en het bevalt heel goed. De nawerking van de organische stof in dierlijke mest is zo lang dat je op tijd moet stoppen. Dat kan je ook terugzien in de nitraatgehaltes in het grondwater waar we iedere zes weken een monster van nemen voor het project.’ Vanwege die lange nawerking van drijfmest geeft Dwars wel een flinke voorjaarsgift van 30 kuub per hectare. Om de mest langer te kunnen opslaan en ook op de goedkopere momenten te kunnen afvoeren, hebben de melkveehouders een nieuwe mestsilo van 2360 kuub gebouwd. Om te voorkomen dat het land na 15 juli een tekort aan kali krijgt, strooien ze voor de


vierde snede GroGrass Kali Maaien, een samengestelde korrel- meststof met stikstof en kali. ‘Een kleine stikstofgift is dan ook nog beter te verdelen en daarnaast draagt kali bij aan een betere vochthuishouding in de plant.’


De eerste drijfmest gaat bij de melkveehouder het land op als de bodemtemperatuur zo tussen de 8 en 9 graden is. ‘Op dat moment is er activiteit in de bodem en in het gras. Dat kan op 15 februari zijn, maar ook een paar weken later. De bodem- temperatuur en de draagkracht van de bodem zijn doorslag- gevend, niet de datum.’


Injectiesleufjes dichtrollen bij droogte Om uitspoeling van nutriënten uit de kunstmest in het voor- jaar te voorkomen kiest Dwars voor een nitrificatieremmer. ‘Het ene jaar is het nodig en het andere niet, maar ik zie het als een verzekeringspremie. Datzelfde geldt voor zwavel, dat is ook niet altijd nodig, maar ik wil het risico niet nemen.’ De tweede en derde snede krijgen indien gewenst een strooibeurt kas, waardoor de melkveehouder jaarrond drie verschillende kunstmestsoorten voor grasland gebruikt. Wanneer een perceel een eerste snede van bijvoorbeeld 4000 kilo droge stof levert, bemest Dwars circa 25 kuub drijfmest voor de tweede snede. Percelen met een lagere opbrengst krij- gen 20 kuub of soms nog iets minder. In de snedes die volgen, gaat dikwijls de vochtvoorziening een rol spelen. Op dat mo- ment schakelt het management van Dwars nog een tandje bij. ‘Mijn ervaring is dat je bij droogte zo veel mogelijk van de percelen af moet blijven. Niet een snede van vier weken alweer maaien of opnieuw bemesten terwijl er nauwelijks iets is ge- groeid. De grasmat heeft daar zwaar onder te lijden en meestal zorgt het alleen maar voor meer onkruid, minder bodemleven en een terugloop in bodemvruchtbaarheid.’ De melkveehouder wacht daarom altijd met het maaimoment tot er weer fatsoenlijke groei in het gras zit. ‘Vaak komt dat de kwaliteit ook ten goede, omdat die stijgt bij neerslag na een droge periode. Als we bemesten voordat er een drogere peri- ode komt, dan rol ik de percelen vervolgens met onze eigen cambridgerol. Hierdoor druk je de sleufjes dicht en voorkom je uitdroging en onkruiddruk’, stelt Dwars. Ook de wiedeg is een bekend werktuig in het grasland van de melkveehouder, dit om ruimte te maken voor de goede grassen. Omdat de grasmatten bij droogte veel te lijden hebben, beoor- deelt de melkveehouder ieder jaar of doorzaaien nodig is. ‘Sommige percelen doen we zelfs om het jaar. De laatste tijd


veeteelt FEBRUARI 1 2018 15


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56