BEDRIJFSREPOR T AGE
Tom neemt het computerwerk voor zijn rekening
op niveau is, kan de familie Geene weer gaan selecteren. ‘Ik verwacht dat daar- door de productie ook wel weer omhoog- gaat’, legt Tom uit. ‘De koeien met een lage productie en een hoog celgetal kunnen er nu uit. We hebben een mooi koppel jongvee staan dat hun plek in kan nemen.’
Om de productie verder op te schroeven, krijgt een deel van de koeien een hol- steinstier als partner. ‘Wel een roodbon- te’, zegt Tom vastbesloten. Fokkerij is geen liefhebberij van vader en zoon Geene, die gastheren waren van de mrij- dag afgelopen voorjaar. Ze vertrouwen blindelings op stieradviesprogramma SAP bij de stierkeuze. De kenmerken die zij belangrijk vinden, hebben ze daarin in- gegeven. SAP kiest voor 40 procent van de koeien een witblauwstier, 25 procent krijgt een holsteinstier en 35 procent mrij. CRV neemt het insemineren voor haar rekening.
Geen grote uiers
Melkproductie en uierdiepte zijn belang- rijke kenmerken die worden meegeno- men bij de keus voor holstein en/of wit- blauw. ‘Koeien met echt diepe uiers, daar fokken we niet mee verder’, zegt Tom. Verder zijn speenpositie, melkproductie, gehalten, beenwerk en uiergezondheid belangrijke kenmerken in het fokdoel. Of het percentage holstein zo blijft, is af- hankelijk van hoe de kruislingen gaan presteren, er zijn er pas een paar die melk geven.
Ondanks dat de uiers van de mrij-veesta- pel dieper zijn dan bij een gemiddelde holsteinveestapel, kan de robot de koeien van de familie Geene goed melken. ‘Daar- om hebben we ook bewust gekozen voor een DeLaval-robot’, legt Tom uit. ‘Die kan diepere uiers beter melken.’ De drie melk- robots bevallen de familie Geene goed. ‘Ik hoef weinig dieren op te halen om te mel-
20 VEETEEL T OKTOBER 1 2016
Vier op de tien koeien worden geïnsemineerd met witblauw
ken’, vertelt Tom. ‘Tijdens het rondje dat ik ’s morgens door de stal maak om zaag- sel op de matten in de boxen te strooien, tik ik er een paar aan om ze naar het voer- hek te sturen. En dan gaan ze automa- tisch via de melkrobot.’ ’s Avonds voordat hij naar bed gaat checkt Tom nog een keer of er koeien naar de robot moeten en meestal hoeft hij dan de stal niet in.
Liever vreten dan melken ‘We hebben weinig storingen met de ro- bot en de meeste daarvan kan ik zelf op- lossen’, vertelt Tom. ‘Ik denk dat de sto- ringsdienst zo’n twee keer per jaar komt voor iets wat ik niet zelf kan oplossen of voor een storing wanneer ik niet thuis ben.’ In de zomer realiseert de robot ge- middeld zo’n 2,8 melkingen per koe, in de winter ligt dat iets hoger, op 2,9. Geene haalt dit gemiddelde met het feed-first- systeem. ‘Een mrij vreet liever dan dat ze zich laat melken, daarom is dat een goed systeem voor dit ras’, vindt Tom. Het houdt in dat de koeien alleen via een se- lectiepoort naar de ligboxen kunnen. Die poort bepaalt of ze eerst naar de robot moeten. Vanaf het voerhek kunnen de koeien niet direct gaan liggen. ‘De twee voerhekken aan de buitenkant van de stal maken de stal wel iets breder en iets duurder, maar daar hopen we ook dertig jaar profijt van te hebben’, vertelt Tom. ‘Er zit immers meer lucht in de stal. In de zomer is het hier goed uit te houden, mede door het geïsoleerde dak, maar zonder ventilatoren.’
De 0 + 6 + 0-stal is in twee delen gesplitst. Aan de kant met het veiligheidsvoerhek en twee boxenrijen lopen de vaarzen, die door een van de robots worden gemol- ken. De rest van het koppel bevolkt vier boxenrijen met twee robots en een voerbuis. Door de voerbuis kunnen in principe meer koeien aan het voerhek terecht, maar bij de brede mrij-dieren
maakt dat niet veel verschil. Een Juno- voerschuif zorgt ervoor dat het voer steeds beschikbaar is voor het voerhek. De koeien zijn er zeker op vooruitgegaan in de nieuwe stal, vindt Tom. ‘In de lig- boxen in de oude stal gingen de koeien geregeld op elkaars spenen staan. Daar hebben we nu geen last meer van. Ook waren de boxen te klein, maar voor het jongvee, dat nu in de oude stal staat, past het prima.’
De nieuwe stal voldoet aan de Maatlat Duurzame Veehouderij en is een Inte- graal Duurzame Stal. Achteraf gezien vragen Piet en Tom zich af of de subsidie voor de dichte vloeren zich uitbetaalt. ‘Volgens mij heeft deze vloer wel wat nadelen’, vindt Piet. ‘Door alle plastic kleppen die regelmatig moeten worden vervangen, is er eerder meer milieuver- vuiling dan minder. Bovendien zijn deze roosters gladder. Als de mestrobot door een storing stil komt te staan, is het snel een bende in de stal.’ Die mestrobot is na de ingebruikname nog wel voorzien van een sproeier, om te zorgen dat de vloer echt schoon wordt.
Goede buren
Het vergunningentraject nam al met al drie jaar in beslag. ‘Gelukkig kwamen er geen bezwaren uit de buurt, dat had voor een nog langer traject kunnen zorgen. We onderhouden goede contacten met onze buren, ze lopen ook geregeld even de stal binnen om naar de koeien te kijken.’ Om niet alleen aan de buren, maar ook aan de maatschappij te laten zien wat er gebeurt op het bedrijf, houdt Tom een Facebook-pagina bij, alhoewel hij de laat- ste tijd wat minder actief is. ‘De maat- schappij is kritisch, maar we willen laten zien dat we proberen om goed voor onze koeien te zorgen. We hopen dat het ons gegund is om op deze manier verder te boeren.’ l
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62