“De eerste tuindorpers ontleenden hun identiteit aan hun buurt en huis.”
een wijk met veel sociale huurwoningen. Inmid- dels met een beschermd stadsgezicht.”
Woning-
bouwcom- plex met openbare leeszaal in de
bloemen- buurt van Hilversum.
FOTO MARCEL WESTHOFF
parken was belangrijk, zegt Weekhout. “In parkjes en hofjes konden de mensen hun buurtgenoten ontmoeten en ontstond er een hechte gemeenschap die elkaar bijstond. Je kende elkaar. Ook hadden deze wijken veel voorzieningen, zoals winkeltjes en een buurthuis. Mensen hoefden dus niet ver te reizen voor hun basisvoorzieningen, nog een voordeel.”
Bemoeizucht Over het algemeen waren de eerste tuindorpers heel blij met hun buurt en huis, ze ontleenden hun identiteit eraan. Hun wijk was onderdeel van wie ze waren. ‘Ik ben een tuindorpbewoner’, vertelden ze trots. Weekhout: “In de dorpen die waren gesticht door de fabrieken heerste echter ook bemoeizucht. Vaak woonde de directeur in dezelfde buurt. Er mocht geen alcohol worden geschonken in het café en thuis. Wie betrapt werd verloor zijn baan en huis.” Dat de tuindorpen alleen bij grote Nederlandse steden zijn gebouwd, is een misvatting. Week- hout: “De Geitenkamp in Arnhem werd in de jaren twintig aangelegd. De wijk ligt iets hoger dan het oude centrum en er zijn heel veel kleine arbeidershuizen te vinden. Maar ze hebben wel allemaal tuinen. Nog steeds is de Geitenkamp
38 | Eigen Huis Magazine 11-2024
Overal een tekort aan Tijdens de Tweede Wereldoorlog stokte de bouw van nieuwbouwwijken, ook die van tuinsteden. Na 1945 keert het idee terug, zegt Weekhout: “Niet op dezelfde leest geschoeid, het fenomeen ontwikkelt zich. Vooroorlogse wijkjes zijn vaak nog heel idyllisch met hofjes en soms zelfs volgens de Amsterdamse School gebouwd. Dat kostte veel arbeidsuren. Na de oorlog is overal een tekort aan en wordt het bouwen functioneler. Wel met dezelfde idealen maar in een andere vorm.” Met een tekort aan woningen en een beperkt budget begon Nederland aan een grote weder- opbouw in steden en dorpen. “Je ziet dan nog steeds veel gemeenschappelijk groen in nieuw- bouwwijken, maar tegelijk worden woningen compacter gebouwd: ze gaan bijvoorbeeld de hoogte in of hebben kleinere tuinen”, legt de curator uit. Zo werden in Amsterdam in de wes- telijke tuinsteden grote wijken gebouwd met veel middelhoogbouw en grotere woningcom- plexen. Ook hier veel groen, vertelt Weekhout: “Dat komt mede door de regel dat moeders met hun kinderwagen niet te ver hoefden te lopen naar het park om de hoek of naar de bakker. Je ontmoette elkaar daar dan niet in je eigen tuin, maar in de buurt.”
Tuindorp 3.0 We maken een grote sprong naar het heden. Nederland kent vandaag de dag opnieuw woningnood en schaarste aan bouwgrond. De komende jaren moeten er honderdduizenden woningen bijkomen. Lokale bestuurders willen tegelijk meer groen in de wijk om hittestress en andere gevolgen van klimaatverandering tegen te gaan. Tijd voor tuindorp 3.0? “Er leven inmid- dels achttien miljoen mensen in Nederland”, zegt Weekhout. “Die zoeken allemaal een plek. De grootste groei van nieuwbouw verwachten we in en rond de steden. Dat zal gepaard moe-
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60