gaan. Uiteindelijk zegde hij zijn baan op en aanvaardde hij een technische functie aan de wal.
OORLOG De Tweede Wereldoorlog brak uit toen hij op de middelbare school zat. Al snel kwam hij in aanraking met het verzet, hij bracht krantjes rond en zette radiootjes in elkaar. De Groningse verzetsmensen leerden hem wanneer hij moest spreken en vooral zwijgen. Op een dag schoten Duitse soldaten voor zijn ogen een boer dood. Hij rende als achttienjarig jochie op de schutter af en wilde hem wel te lijf gaan. Een van de soldaten hield de loop van zijn geweer tegen zijn hoofd: ‘Du dreckiger Scheisshund! Verschwinde, und schnell! Du Arschloch!’ De Duitser trapte hem van zich weg, duwde hem met zijn geweer in de rug en loste toen een schot in de lucht. Ondertussen maakten de andere soldaten hem voor alles en nog wat uit. ‘Du Hurensohn, verschwinde! Bastard, piss dich, und schnell!’ Leo droop af, maar deze vernederende confrontatie met die Duitse soldaten heeft hij zijn hele leven als een diepe verne- dering bij zich gedragen. Hij wilde de rest van zijn leven nooit meer iets met ‘de Moff en’ te maken hebben. ‘Ik zal ook nooit een Duitse auto kopen’, zei hij vaak. En naar Duitsland op vakantie? Leo never en nooit.
REVANCHE Oom Leo zat al in de schuur toen wij weer terugkwamen. Een stevig gebouwde en keurig geklede vitale heer, met bolle, rode wangen die je zijn 96 jaar beslist niet zou geven. We zaten aan een grote ronde tafel. Jacob vulde de glaasjes met Fladderak, een eigenzinnig Gronings drankje. Iedereen moest het drinken, zei Jacob, want het was echt Gronings erfgoed en dat mocht niet in onbruik geraken. De combinatie van brandewijn met citroen, suiker, kaneel, kardemon, kruidnagel en saff raan maakte de tongen los. Na een paar glaasjes werd het spannend toen meester Nanko tegen Oom Leo opmerkte dat hij had gehoord dat hij vroeger eens Duitse toeristen uitgescholden zou hebben. Oom Leo schoot overeind. ‘Ach wat! Eigen schuld!’, brulde hij. Wij schrokken van zijn hevige emotie. ‘Wat was er dan gebeurd, Leo?’ Leo zette zijn lijf rechtop op de stoel en begon te vertellen, waarbij zijn woorden even indringend waren als zijn mimiek. Hij reed op een dag in de Eemshaven. Het was een druk verkeer want er was markt en tegelijkertijd ook een Butterfahrt. Van 1975 tot 1999 was het populair onder Duitse toeristen om aan de haven aan boord te gaan van een soort drijvende supermarkt. Die voer dan buiten de territoriale wateren waar de Duitsers hun tassen vulden met taxfree boter, melk, sigaretten en kaas. Hele horden kooplustige Duitsers kwamen erop af. ‘Ik reed met mijn auto door de smalle straten en moest gewoon laveren tussen al die Duitsers met hun dikke Mercedesen’, zo begon Leo, waarbij de frustratie van die vernederende gebeur-
44 • deJager
langzaam weg en wij gingen weer naar huis
De bus reed
tenis tijdens de oorlog weer naar boven kwam. Hij deed geen moeite om zich in te houden.
SCHRIK
‘Ik wilde linksaf slaan, maar de weg werd versperd door een Duitse auto. Ik stapte uit, liep naar die auto en klopte op het raam. Ik wilde de chauff eur vragen om door te rijden, maar hij reageerde niet. Daarop bonkte ik met mijn vuist op de voorruit en gebaarde dat hij het raam moest openen.’ De stem van Oom Leo werd steeds feller. ‘Toen de man weer niet reageerde, wilde ik de deur opentrekken. Op dat moment claxonneerde de chauff eur van een Duitse bus achter mij. “Abhouen”, schreeuwde de chauff eur tegen mij. Dat was de druppel! Ik barstte van woede uit elkaar. Ik dacht terug aan de scheldpartij van de Duitse soldaten. Het voelde alsof die mij opnieuw de les wilden lezen! Toen kon ik me niet meer beheersen.’ Leo stond op uit zijn stoel en vertelde met stemverheffi ng dat hij de deur van de bus openrukte, dat hij naar de chauff eur liep en hem schreeuwend de huid vol schold met dezelfde woorden die de vijand destijds over hem had uitgebombardeerd. Hij draaide zich om naar de passagiers en gaf hen ook verbaal de volle lading. De passagiers zaten verbouwereerd te luisteren. Een mevrouw zei nog: ‘Aber mein Herr, wir können ja doch nichts dafür?’ Ook tegen haar schreeuwde hij de ruigste verwensingen. Hij zou er nog langer mee doorgegaan zijn, ware het niet dat zijn vrouw hem met zachte, doch vaste hand uit de bus duwde. ‘Kom Leo, we gaan naar de auto.’
DEUK Terwijl Leo vertelde, klonk zijn stem als een echte Feldwebel, hij zwaaide met zijn arm, hield zich met zijn andere arm vast aan de stoel en keek woest om zich heen. De jagers keken hun ogen uit. Zo hadden ze hem nog nooit meegemaakt. ‘Toen ik uitstapte, wilde ik nog een deuk in de bus trappen, maar mijn vrouw Anna hield me tegen. Eenmaal in de auto was ik doodop. De bus reed langzaam weg en wij gingen weer naar huis.’ Leo zakte met een zucht op zijn stoel terug. Hij pakte zijn glaas- je en nam een slokje Fladderak. En nog een. Wij zaten perplex. Niemand zei iets. Uiteindelijk stond de meester op. ‘Ik zet het fornuis aan.’
Laat in de avond reed ik terug. Vlak voor de snelweg, stond een bus met Duits kenteken iemand uit te laten. Ik heb netjes gewacht tot hij weer wegreed.
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68