• interview
natuur schiet je ook niet steeds vanuit dezelfde houding. In de bergen lig je vaak en tijdens het bersen schiet je soms vanach- ter een boom. Dat is allemaal anders dan vanaf de hoogzit. Zelf schiet ik nog altijd achthonderd tot duizend patronen per jaar.’
DIE BROODNODIGE VARIATIE VEREIST NOGAL WAT VAN EEN SCHIETBAAN… ‘Dat klopt. Ik zelf besteed zo veel mogelijk aandacht aan een zo’n realistisch mogelijke benadering van de praktijk. Ik vervang bijvoorbeeld de traditionele schietschijven op de kogelbaan door foto’s van dieren. Dat maakt het allemaal net wat tastbaar- der. Je moet je als jager beseffen dat je een grote verantwoor- delijkheid hebt: je gaat een dier doden en dat wil je heel netjes doen, zodat het ook in het voedselcircuit kan. En mensen willen het heel graag goed doen. Daar ben ik van overtuigd. Als cursist leer je ontzettend veel van de jachtopleiding, maar de toegan- kelijkheid, betaalbaarheid en de begeleiding van de schietbanen schiet tekort.’
HET MENTORSCHAP, DAT EEN POOSJE IS GESTIMU- LEERD, KAN DAAR EEN OPLOSSING VOOR BIEDEN? ‘Het mentorschap is een geweldig concept, maar het werkte gewoonweg niet. Maar weinig jagers wierpen zich op als mentor. Velen waren bang dat ze iemand zouden opleiden, die vervolgens hun jachtveld zou afpakken. Dat is heel jammer. Als je een jongere mee op sleeptouw neemt, kun je die wegwijs maken in de kneepjes van het vak en leren over verschillende hulpmiddelen die er voor handen zijn, om nog beter je werk in het veld te doen. Wanneer je een jonge jager meeneemt op de bokken- of geitenjacht, leert hij of zij heel snel dat een ree nooit zo mooi dwars staat, zoals het cursusboek van de Stichting Jachtopleidingen Nederland (SJN) voorschrijft dat het moet staan, voordat je de trekker overhaalt. Bovendien: als je door de
heel snel dat een ree nooit
een jonge jager meeneemt op de bokken- of geitenjacht, leert hij of zij
Wanneer je
zo mooi dwars staat, zoals het cursusboek voorschrijft
richtkijker kijkt, zie je een plat vlak en niet goed hoe spits het dier nu eigenlijk staat.’
DUS EEN ONERVAREN JAGER, DIE VAN DE OPLEI- DING KOMT, KAN ER FEITELIJK NIET ZO VEEL AAN DOEN DAT HIJ EEN DIER ZIEK SCHIET? ‘Niemand wil een dier ziek schieten. Een jonge jager niet, maar een ervaren jager ook niet. Het tegenstrijdige is dat jonge ja- gers soms betere schutters zijn dan jagers van de oudere garde die al heel lang meegaan.’
HOE KAN DAT? ‘Jonge jagers die net van de cursus komen, zijn heel gretig als het gaat om kennis vergaren. Ze verdiepen zich graag in nieuwe technieken en willen weten wat het effect is van de ballistiek van een kogel. Zij vragen zich voortdurend af: hoe kan ik het beter doen? Als je daarentegen de gemiddelde jager vraagt of hij of zij de teksten op het doosje patronen leest, dan moeten de meesten ontkennend antwoorden. Het interesseert hen ge- woon niet. De kennis over ballistiek onder Nederlandse jagers is bedroevend, daar baal ik van.’
Drie keer per week in de sportschool
Donald Buijtendorp uit Nieuwersluis is eigenaar van Groen & Grijs Com- municatie. Hij schreef meerdere (kook)boeken, is oud-hoofdredacteur van Vereniging Het Ree, geeft lezingen en schietvaardigheidstrainingen voor jagers met het kogelgeweer op grote afstanden. Als voormalig skileraar staat hij graag een paar keer per jaar op de latten. Daarnaast staat hij drie keer in de week in de sportschool om zijn conditie op peil te houden. On- der meer om ervoor te zorgen dat zijn lichaam zijn vaardigheden niet gaat blokkeren. ‘Alleen als mijn zicht veel slechter wordt, moet ik stoppen’, stelt Donald. ‘Mijn eigen motto “doe het netjes, doe het goed” wil ik hoog in het vaandel houden. Lukt dat niet meer, dan moet ik er gewoon mee ophouden.’
32 • deJager
JIJ STELT: DOOR OP GROTE AFSTAND TE LEREN SCHIETEN, WORD JE OP DE KORTE AFSTAND EEN BETERE SCHUTTER. KUN JE DAT UITLEGGEN? ‘Als je op de lange afstand gaat schieten – denk aan driehon- derd tot misschien wel achthonderd meter of een kilometer – vergroot dit het effect van wat je doet. Het doel van een lange afstandstraining is niet “hoe schiet ik een ree op zeshonderd meter”, maar om meer te leren over ballistiek, zijwind, je eigen ademhaling en trekkergebruik. Als we in de bergen van Schotland gaan schieten, staat er een doel in de vorm van bijvoorbeeld een groot hert op een helling. Vanaf de andere helling moet de cursist dan gaan schieten. De te overbruggen afstand is honderden meters. Bij een stevige wind in het dal, zie je letterlijk de kogel van zijn baan afwijken.
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68