WATERBEHEER Gert Verwolf, waterstater in hart en nieren, blikt terug op boeiende carrière:
‘Het ontbreekt tegenwoordig aan een totaalvisie’
Door Jac van Tuijn - Foto’s: Jac van Tuijn
In februari nam Gert Verwolf afscheid als voorzitter van het Expertise Netwerk Watervei- ligheid en daarmee zette hij een defi nitieve punt achter zijn carrière. Een carrière die hem bracht tot hoogste waterambtenaar bij Rijkswaterstaat en tot dijkgraaf bij waterschap Vallei en Veluwe, waar hij vijf jaar geleden met pensioen ging. Een goede gelegenheid om samen met WaterForum Magazine terug te blikken op de grote veranderingen die Rijkswaterstaat de voorbije decennia in het waterbeheer heeft doorgemaakt.
actueel is geworden, nu waterstaters aan tafel zitten met an- dere bestuurders voor het opstellen van omgevingsvisies.
Staat in een staat
Het openlijk verzet tegen het sluiten van de Oosterschelde, begin jaren zeventig, zorgde er volgens Verwolf voor dat de natte waterstaat meer maatschappelijk georiënteerd raakte.
Vierenveertig jaar geleden stapte Verwolf binnen bij Rijks- waterstaat, waar hij begon met een koelwaterdossier. De integratie van de waterkwaliteit en waterkwantiteit die nu zo vanzelfsprekend is geworden, loopt als een rode draad door dit interview. En het brengt hem ook tot een dringende bood- schap aan de waterstaters van nu. “Stof het begrip van het integrale waterbeheer af en geef het nieuw elan bij de uit- werking van omgevingsvisies”, luidt zijn advies. Door de vele reorganisaties is bij Rijkswaterstaat de integrale visie op het hele watersysteem in al zijn facetten - met waterverdeling, waterveiligheid, waterkwaliteit en grondwater - wat hem be- treft op de achtergrond geraakt. Terwijl het juist weer enorm
12 WATERFORUM NR 2
“Het is een oud cliché dat te pas en te onpas wordt gebruikt, maar het is wel waar. Toen ik in 1974 bij Rijkswaterstaat be- gon, was het een staat binnen een staat.” Verwolf schetst de tijdgeest toen hij binnenkwam bij de natte adviesdienst. “Er waren maar liefst 24 directies met allemaal ingenieurs aan het hoofd, die vooral bezig waren met de inhoud. Met grote projecten zoals de Deltawerken. Er was veel kennis, het geld was er en het maatschappelijk draagvlak. Dat gaf Rijkswa- terstaat veel macht voor het verkorten van de kustlijn na de storm in 1953, en voor het aanleggen van snelwegen.”
Volgens Verwolf begon het in de zeventiger jaren geleidelijk duidelijk te worden dat Rijkswaterstaat op deze weg niet lan- ger verder kon. “De Deltawet met zijn kustlijnverkorting moest worden uitgevoerd en er lag een ambitieus Rijkswegenplan. Dat ging allemaal over tracés van A naar B en die moesten zo effi ciënt mogelijk worden aangelegd. Dat daar huizen ston- den, vonden de civiele ingenieurs maar lastig. Er was nog geen milieu-effectrapportage, nog geen Wet openbaar be- stuur. Maatschappelijke discussies waren bij de waterstaters van die tijd niet aan de orde.” Volgens Verwolf kwam daar verandering in toen begin jaren zeventig het openlijk verzet tegen het sluiten van de Oosterschelde snel toenam. “Na- tuurorganisaties kwamen op, de mosselvissers roerden zich. Ineens bleek er meer te zijn dan alleen kustlijnverkorting.”
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48