fossiele waterstof door blauwe waterstof worden vervangen. De integrale ketenkos- ten voor blauwe waterstof uit Noors aardgas liggen op 1,5 euro per kilo waterstof. Via de groene route pakken de kosten boven de 5 euro per kg/H2
uit. Pas na 2030 geeft de
studie een gelijk kostenplaatje voor groene en blauwe waterstof (tussen de 2 à 3 euro per kilo waterstof). Een minpunt is dat de gasprijs de komende decennia naar ver- wachting zal stijgen, waardoor de integrale ketenkosten voor blauwe waterstof even- eens toenemen.
Langere tijd aantrekkelijk Maar wat als de gasprijs minder snel stijgt of als de prijs van groene stroom minder snel daalt? Ook is het niet denkbeeldig dat het langer duurt voor groene waterstof concurrend is, ook al kan het door de groei van duurzame energiebronnen straks in voldoende mate worden geproduceerd. Over de toekomstige prijzen van elektrolyse, nu nog relatief duur, is immers nog weinig te zeggen. Kortom, de productie en toepas- sing van blauwe waterstof zou dus wel eens langere tijd een economisch aantrekkelijk perspectief kunnen bieden. “Wij maken scenario’s en doen geen voorspellingen van hoe de wereld er over tien jaar uitziet”, rea- geert Croezen. “We verwijzen naar 2030, om- dat dit jaartal in veel scenariostudies wordt gebruikt. Misschien wordt het wel 2040 of zelfs 2050. Niemand kan in een glazen bol kijken. Wel zie ik bijvoorbeeld bij een groot elektrolyseproject in Frankrijk dat de kosten snel lager uit kunnen vallen. Daar weer te- genover staat dat de huidige spotprijs van LNG lager is dan de commodity-prijs voor
aardgas. Dus er zijn allerlei factoren die te- gen elkaar inwerken. Daarnaast moeten er nog forse inspanningen worden verricht om de elektriciteitsmarkt te vergroenen.”
Een serieuze horde voor blauwe waterstof is het gebrekkige maatschappelijk draagvlak voor CO2
-opslag. De toepassing van CCS
- nog niet in Nederland in demonstratiepro- jecten van de grond gekomen - staat nog volop ter discussie en heeft zich in de ver- dere onderhandelingen over het Klimaatak- koord in het najaar tot het centrale pijnpunt ontpopt. De industrie wil in verschillende regio’s CCS-projecten optuigen. Met name de milieubeweging vreest dat grootscha- lige toepassing van CCS tot een lock-in zal leiden, die verdere verduurzaming van de industrie in de weg staat. Daarom wil men de huidige fossiele waterstofproductie maar beperkt omvormen tot blauwe-water- stofproductie, die in de ogen van Natuur & Milieu zeker niet tot het creëren van een nieuw aanbod van waterstof mag leiden doch alleen ter vervanging van bestaand aanbod moet dienen. Maar men is niet lan-
Een serieuze horde voor blauwe waterstof is het gebrekkige maatschappelijke draagvlak voor CO2
- opslag... Blauwe waterstof: technologie in beeld
Technisch gezien is de productie van blauwe waterstof, zo wijst de studie van Berenschot en TNO uit november 2017 uit, het meest interessant met Autothermische Reforming (ATR), op dit moment in de industrie in zwang voor de methanol- en ammo- niakproductie. Deze volledig uitontwikkelde en marktrijpe tech- nologie scoort qua prestatie beter dan de twee andere gangbare technieken: de bestaande stoom-methaanreforming (SMR) en partiële oxidatie (POX) van aardgas. ATR van (hoogcalorisch) aard- gas met een waterstoom- en vervolgens zuurstofstap resulteert in goedkope, laagwaardige waterstof (90 procent H2
, de hoogste
output tegenover SMR/POX, dus prima geschikt voor industriële processen), en een zuivere CO2
technisch goed -stroom. Vooral bij SMR zit nog een mogelijk is (met pressure-swing-adsorption of membranen).
grote fractie methaan. Bij voldoende schaalgrootte komen de kosten van ATR op hetzelfde niveau als het goedkopere SMR-pro- ces. Door het gebruik van pure zuurstof is de stroom niet vervuild met stikstof, waardoor het scheiden van de CO2
De CO2 komt bovendien vrij onder hoge druk, wat het transport
en injectie in gasvelden direct mogelijk maakt. De voor ATR beno- digde zuurstof is met air separation units uit lucht te halen of in zuivere vorm met elektrolyse te maken. Voordeel van het gebruik van elektrolyse is de synergie met de mogelijke gang naar groene waterstof. Evident nadeel is dat elektrolyse op dit moment nog duur is en afhankelijk is van overschotten van duurzame elek- triciteit. Als vervolgproject pleiten Berenschot en TNO voor een demo-installatie met ATR bij zowel een energiecentrale als een industriële faciliteit. De technologie is voor het model doorgere- kend op een schaal van 0,5 miljard kuub gas en een waterstof- productie van 500 ton per dag. De geschikte schaal voor een demo moet nog worden bepaald. Een kleinere schaal betekent wel verlies van efficiency. De studie pleit voor de aanleg van ATR-installaties in de nabijheid van de grote havens met veel industrie. Voor de CCS is dan relatief weinig transportinfrastruc- tuur nodig.
ger faliekant tegen CCS. De publieke opinie is daarentegen onverbiddellijk tegen, neem het falen van de plannen voor CO2
-opslag
een aantal jaren terug in Barendrecht. De rijksoverheid ziet CCS als een ‘ongemakke- lijk doch onmisbaar onderdeel van de energietransitie’, aldus de in maart dit jaar verschenen Routekaart CCS van het minis- terie van Economische Zaken en Klimaat. Voor de industrie ontbreken betaalbare alternatieven, stelt het ministerie, om snel en voldoende van de verlangde CO2
-emis-
siereductie te realiseren. Volgens Croezen, een van de opstellers van de Routekaart CCS in opdracht van het ministerie, hoeft de maatschappelijke discussie niet voor een no-go voor blauwe waterstof te zorgen. “Het debat wordt niet op feiten gevoerd en de nadruk ligt op risico’s. De perceptie is dat CO2
-opslag op kilometers diepte in de bodem nogal geheimzinnig is. Ook zijn er veel spookverhalen. Dat maakt het allemaal wel lastig, maar de ervaringen van bijvoor- beeld Statoil in Noorwegen laten zien dat de risico’s prima beheersbaar zijn.” De be- staande aardgasinfrastructuur in ons land
is bovendien prima te gebruiken om CO2 naar de kust te transporteren voor opslag in offshore-gasvelden op de Noordzee, stelt de haalbaarheidsstudie van CE Delft uit juli. In 2028 is voor CO2
-opslag in de zeebodem
een capaciteit van 600 Mton beschikbaar, verwijst de studie naar eerder onderzoek van EBN en Gasunie uit 2010. Voor het uit- rollen van een CO2
-opslaginfrastructuur is je een uitstekende start maken.”
de locatie van Tata Steel in IJmuiden ideaal, aldus Croezen. De staalproducent stoot jaarlijks zo’n 10 Mton aan CO2
uit. “Daar kun
9
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48