search.noResults

search.searching

saml.title
dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
56 Van de wal met arbeidsmarktagenda komend jaar


922 | WEEK 42-43 16 OKTOBER 2019


Frans van Weert werkt met ‘Alle hens aan dek’ aan een toekomstbestendige binnenvaart.


ROTTERDAM Frans van Weert is de program- mamanager van de strategische arbeids- marktagenda voor de binnenvaart ‘Alle hens aan dek’. Hij is daar sinds deze zomer mee bezig en heeſt al heel wat stappen bedacht – en gezet – om de binnenvaart met een ge- zond personeelsbestand op de toekomst voor te bereiden.


NOELIA ROMERO CABRERA


De arbeidsmarktagenda is in de zomer van 2018 tot stand gekomen en ondertekend door veertig partners die hun steun hebben uitge- sproken. Daarna is het een poos stil gebleven. “Doodzonde!” erkent Frans. Maar behoeſte aan het programma is er: er is nog altijd nieuw bloed nodig in de binnenvaart en de bereid- heid om mee te praten en mee te denken is er genoeg. “Ik hoor vaak: ‘Eindelijk!’ als ik vertel dat we ermee aan de slag gaan”. Hij is enthou- siast over het programma: “Er staat geen let- ter verkeerd in. De grote vraag was alleen: wie gaat het doen?”


Frans van Weert heeſt ruime ervaring op het gebied van onderwijs en arbeidsmarkt. Zo heeſt hij jaren gewerkt bij Randstad en werkte hij als zelfstandige personeelsregisseur voor projecten bij zeer verschillende bedrijven door geheel Nederland. Hij is al meer dan veertig jaar bezig met de arbeidsmarkt en personeel. “Nee, ik kom zelf niet uit de binnenvaart”, zegt hij desgevraagd. “Maar geen zorgen: alle menstypes die er zijn in de binnenvaart, heb ik ook wel eens ergens anders ontmoet!” Frans heeſt nog niet met iedereen in de binnenvaart gesproken hierover, maar heeſt de afgelopen maanden wel met heel wat vertegenwoordi- gers en belangenbehartigers gesprekken ge- had. Iedereen bereiken is moeilijk – zo is niet elke schipper lid van een branchevereniging met een ledenbestand bijvoorbeeld.


De binnenvaart vindt hij een interessante sector om zijn tanden in te zetten. “Er is een hoog ons-kent-ons-gehalte. Je hebt hele oude en juist hele moderne schepen: alles kan. Tegelijkertijd is er sprake van een enorme ver- snippering als het gaat om werkgeverschap. Er zijn heel veel familiebedrijven. Tegelijkertijd is dat ook de kracht van de sector, de betrok- kenheid is heel erg hoog. Maar organisato- risch is het wel lastiger”. Het resulteert er bij- voorbeeld ook in dat er geen cao is, evenmin


is er een gezamenlijk opleidingsfonds of zijn er algemene arbeidsvoorwaarden die in de gehele binnenvaart toepasbaar zijn.


De arbeidsmarktagenda steunt op drie pijlers: branding/imago, goed werkgeverschap en opleiden. Het hoofddoel is om te zorgen voor een toekomstbestendige arbeidsmarkt voor de binnenvaart, met voldoende instroom, be- houd en doorstroom van personeel, arbeids- mobiliteit en ondernemerschap. Aan alle drie de pijlers zal gelijktijdig worden gewerkt.


Imago


De binnenvaart is buiten de sector nog onbe- kend. Dat moet veranderen, benadrukt Frans. “Naar buiten toe moet er één collectief beeld, één merk worden gecommuniceerd.” Het punt op de horizon is wat hem betreſt helder: de sector moet mee in de natuurlijke keuze voor beroepen van bijvoorbeeld scholieren. De bin- nenvaart is tenslotte een sector met honderd procent baankans en een goed carrièreper- spectief met volop doorgroeimogelijkheden. Weg dus met het idyllische beeld van het voor- bij varende binnenvaartschip: het gaat om een stevige economische partij met een flink marktaandeel.


Werkgeverschap Tegelijkertijd is en blijſt de binnenvaart per- soonlijk. “Als je met personeel gaat werken in de binnenvaart, nodig je die uit in je privédo- mein, heb je ineens 24/7 een vreemde thuis. Dat kan op een schip niet anders, maar dat is wel iets waar je rekening mee moet houden. Er moet een klik zijn. Als die er echt niet is, is het ook geen lang leven beschoren. Het schip is de verbinding, maar in goed werkgever- schap is die privécomponent wel belangrijk.” Die privécomponent zorgt ervoor dat in som- mige gevallen de verhouding werkgever-werk- nemer niet altijd even professioneel en strikt geregeld is.


Opleiden Zonder opleiding is werken in de binnenvaart niet mogelijk. Voor de pijler opleiden is de ma- ritieme leergang in het vmbo al een onderdeel (lees ook het verhaal hierover elders in de spe- cial in deze krant). “Deze leergang is uitrolbaar over elke vmbo in Nederland. Als leerlingen in het vmbo al voorsorteren, bereik je daar nog meer leerlingen mee en wordt de instroom naar het mbo nog groter”. De bedoeling is ook


dit volgend jaar uit te breiden naar vijf scho- len. Vanaf daar landelijk opschalen is nog een uitdaging, maar wel iets waar Frans over na- denkt. Volgens Frans is gezamenlijk opleiden absoluut noodzakelijk in de binnenvaart. “Zo kun je kwalitatief grip houden en versnippe- ring tegenhouden. Als je nu honderd mbo- leerlingen hebt bij verschillende bedrijven, heb je daar ook bijna honderd stagebege- leiders voor nodig. Bij één opleidingsbedrijf hoeſt dat niet. Dat is beter voor iedereen, ef- ficiënter ook”. Een van de ideeën die hij daar- voor heeſt is een collectief opleidingsbedrijf realiseren, met een aparte winst-verliesre- kening en samen met diverse partners in het onderwijs en de binnenvaart. “Een soort de- tacheringsbureau voor leerlingen, onder een eigen label.” Op die manier kunnen ook de kosten ondervangen worden van het aantrek- ken van zij-instromers: iemand wil na een eer- dere loopbaan elders aan de slag in de bin- nenvaart via de praktijkopleiding schipper. Dat betekent dat die mogelijk een jaar minder inkomen heeſt, of dat de baas het betaalt. Wie opleidingen betaalt, is altijd de vraag, zeker in tijden van crisis. Voor volgend jaar is het in ie- der geval de bedoeling één of meer pilots te draaien met het collectief, zodat in 2021-2022 het merk echt neergezet kan worden.


Plan De agenda is bedoeld om te spreiden over tien jaar, tot aan 2030. “Je zou die kunnen verde- len in een ladder van tien treden, waarbij we elk jaar een trede nemen”, legt Frans uit. “We weten de lengte van het plan, hebben het eind- doel in zicht”. Voor het komende jaar wil Frans in ieder geval die eerste trede gaan nemen, de stappen concreet gaan maken. Een daarvan is om HR-instrumenten te realiseren die onder- nemers in de binnenvaart kunnen gebruiken. Dat vraagt wel wat inzet van, maar biedt ook een handvat aan de ondernemer: deze moet bijvoorbeeld zelf bepalen en op papier zetten wat hij verwacht van personeel aan boord. “Als je verwacht dat een matroos zelfstandig werkt, dat hij oog heeſt voor veiligheid: benoem dat dan en formuleer je eigen waarden en normen voor aan boord. Denk na over hoe je bent en wat je wil. Dan kun je daar ook op gaan stu- ren”. Vanuit Frans en zijn collega’s kunnen dan bijvoorbeeld richtlijnen gegeven worden voor functioneringsgesprekken en de bedoeling is dat een voorbeeldvragenlijst voor schippers vanaf het eerste kwartaal van 2020 verspreid


Foto Noelia Romero Cabrera.


zal worden. Hij is daar groot voorstander van. “Zo kunnen we die informatie met elkaar de- len, zowel bij de grote bedrijven als bij de par- ticuliere schippers die geen eigen HR-afdeling hebben”.


Het is nu zaak om de sector te laten bepalen hoe je met elkaar met personeel wil werken. “Een cao gaat er niet komen”, schat hij in. “In de ideale situatie werken we op deze manier wel aan een collectieve mores, een norm die we creëren over hoe we willen zijn. Op die ma- nier kunnen we verder professionaliseren en daar stappen in zetten.” Dat is wel lastig, er- kent Frans. “Als we in 2020 een groot deel van de binnenvaart bereikt hebben met het aan- bod hiervoor, als we het breed gedragen krij- gen, dan zijn we al een heel eind. Bij alles wat we bedenken, moeten we ons afvragen: hoe krijgen we het breed gedragen en hoe breed gedragen is het dan? Het is continu naar balans zoeken. We willen en kunnen dit niet dwang- matig opleggen: dit moet vanuit de sector zelf komen.” Op tijd is het volgens hem in ieder ge- val nog wel, ook al heeſt het even geduurd. Bottomline geldt: “Zo lang er leven is, kunnen we ermee aan de slag. De binnenvaart is vooral nog lang niet op sterven na dood tenslotte!”


Als u de e-paper leest, kunt u hier de arbeidsmarktagenda lezen.


Financiën Het kost geld om dit plan uit te voeren. Frans wil beroep doen op fondsen om dit van de grond te krijgen, en samenwerking realiseren met bedrijven en organisaties uit de sector zelf. Mogelijk gaat hij ook be- roep doen op Europese subsidies. “Er is na- tuurlijk geld nodig, maar het gaat niet om miljoenen. In het wegvervoer zijn er voor mijn gevoel miljoenen in de campagne voor chauffeurs gepompt, maar daar zijn er ook een paar duizend per jaar bij gekomen. Dat is in de binnenvaart niet nodig, dan zouden we het voltallige personeelsbestand ver- nieuwd hebben en dat is niet de vraag. Er moet een verhaal liggen wat verkoopt en waar mensen aan mee willen doen.” De be- doeling is om de komende jaren elk jaar een plan in te dienen en daar de bijbehorende financiering voor te regelen.


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64