10
WIELRENNEN
VRIJDAG 5 MAART 2010
TOM BOONEN UW GIDS IN
EXCLUSIEVE VOORPUBLICATIE UIT ‘HET ULTIEME WIELERHANDBOEK VAN TOM
Wielrennen is heel populair in Vlaanderen. Niet alleen om op televisie naar te
kijken als het peloton tijdens de Ronde van Vlaanderen over de heuvels trekt en
over de kasseien dokkert, maar ook om zelf te doen. Zowel recreatieve fietsers
als meer fanatieke wielertoeristen of jonge wielrenners hebben echter nood
aan advies. Dat vinden ze in Het Ultieme Wielerhandboek van Tom Boonen.
Daarin krijgen ze van Vlaanderens populairste renner nuttige raadgevingen op
allerlei vlak. Zoals welk materiaal kiezen en hoe onderhouden. Of hoe trainen,
hoe beter worden, hoe op je fiets zitten,... Of hoe koersen op kasseien, in
waaiers, in eendagswedstrijden...
Exclusief in deze krant krijgt u een voorproefje, met fragmenten uit het
hoofdstuk ‘Rijtechniek’.
‘Laat op kasseien
je fiets werken’
Hoe houd ik het stuur vast?
je het merendeel van je remactie onder- zitten op je zadel, de handen bovenop zonder wandelaars in de buurt – aan
De kunst van het sturen zit hem in een
neemt. Door de gewichtsverplaatsing het stuur. Dat stuur mag lichtjes ‘dan- een gezapig tempo. Schakel enkele
ontspannen houding. Wie rustig rijdt,
naar voor tijdens het remmen, wordt sen’ in je handen, maar blijf wel mees- tandjes groter, neem je stuur onderaan
zal zijn stuur losjes bovenaan vastne-
het voorwiel zwaarder belast en kan het ter over je fiets. Ontspannen rijden is de vast en kom uit je zadel. De kunst be-
men, ofwel bovenaan de remgrepen,
meer remdruk aan. Je achterwiel heeft boodschap. Ik heb in al die jaren nog staat er nu in je kracht soepel op de
ofwel bovenaan de buis. Je mag het
door de gewichtsverplaatsing minder nooit blaren op mijn handen gehad pedalen over te brengen, zonder de fiets
stuur losjes laten ‘dansen’ in je handen,
contact met het wegdek en kan dus door de kasseien. Laat je fiets het werk te doen schokken dus. Om de fiets
maar hou wel voldoende greep om de
minder druk aan. In de meeste gevallen opknappen, niet je handen of je armen. onder controle te houden, trek je hard
controle over je fiets te behouden wan-
zal je beide remmen gebruiken om te Probeer ook liever een tandje groter te met je hand je stuur naar beneden,
neer je onverwacht een obstakel (put,
vertragen. Gebruik eerst de achterrem duwen op kasseien. Zit je met veel telkens langs de kant waar je net je
steen, tak...) moet overwinnen. Wie te
en dan pas de voorrem. kasseien in je parcours, dan kan je best been naar onder duwt. Om de oefening
hard in zijn stuur knijpt, zit niet ont-
met wat minder druk in je banden levensecht te maken, leg je een denk-
spannen op de fiets. Je kan tijdens lange
BIJ VALLEN MOET JE VOORAL
rijden. Met hoge bandendruk zal je fiets beeldige finish waar je naartoe sprint. Je
ritten een tintelend gevoel in je handen
HET GELUK HEBBEN OM NIETS
meer stuiteren. De ene kasseistrook is rijdt er met een rustig tempo naartoe,
krijgen. Dat is niet noodzakelijk een
de andere niet. Op sommige zal je nau- om in de laatste honderd meter te ver-
gevolg van je stuur te hard vast te hou-
TE RAKEN. ZO LANG JE GLIJDT,
welijks snelheid verliezen, andere lig- snellen. Het doel is een hoog aantal
den, het kan ook ontstaan door een
VALT HET MEESTAL ALLEMAAL gen er zo slecht bij dat je alle kanten op omwentelingen te behalen (110-120
slechte zithouding. Een hogere of korte- WEL GOED MEE
schokt. Pas tijdens ritten op slechte omwentelingen per minuut). Na de
re stuurpen kan een oplossing bieden.
kasseien trouwens op voor bidons die finish recupereer je een vijftal minuten
Maar je kan ook eens proberen of hand-
schoenen met een dikkere gelvulling
aan je palmen een oplossing bieden.
Je neemt je stuur onderaan de beugels
I
’’
uit hun houders zijn getrild. aan een gezapig tempo. Deze oefening
Het goede pad zoeken op een slechte kan je enkele keren herhalen.
kasseiweg is een vak apart. Algemeen
n de regel probeer je voor de bocht te ligt het midden van de weg er het best Leren klimmen
vast wanneer je kracht zet, bij een de-
remmen en met de remmen los de bij, omdat die het minst gebruikt is. Echt klimmen valt natuurlijk moeilijk
marrage of in de sprint.
bocht in te duiken. Je houdt beide peda- te trainen in Vlaanderen. Je moet al
len tijdens het remmen horizontaal, zo Leren sprinten naar de Ardennen uitwijken om een
Wat is een goede
heb je een beter evenwicht. Moet je toch Bij ons doen we sprinttraining in korte helling van vijf kilometer en meer te
remtechniek?
remmen in de bocht, doe dat dan zacht- blokken van drie minuten. Dan draaien vinden. Maar je kan wel net zo goed op
jes. Rem je te hard, dan zal je wiel weg- we rond met een man of acht. Eerst vlakke wegen of op de piste trainen op
Remmen is iets wat je zoveel mogelijk
glijden. rijden we een minuut een kettingaflos- souplesse. Hoe meer omwentelingen je
tracht te vermijden, want het neemt
sing, dan aflossingssprint en tot slot kan maken, hoe vlotter je de berg op-
snelheid weg. Wie voor het eerst op een
Kasseirijder, een vak apart kom ik naar voor om zogezegd de sprint fietst. Souplesse is iets wat je opbouwt
koersfiets kruipt, zal schrikken van de
Hier helpt het wanneer je zittend op je af te maken. Ik doe dat heel graag op door te trainen. Wie zijn soepele pe-
remkracht die je kan ontwikkelen. De
zadel veel kracht kan ontwikkelen. een relatief klein verzet. Op het moment daalslag niet onderhoudt, zal deze ver-
klassieke fout is te hard je voorrem
Door te blijven zitten, houd je de fiets dat ik dan echt op snelheid kom, stop liezen.
dichttrekken. Hierdoor blokkeer je het
stabiel. Je moet de snelheid waarmee je ik. En dat herhalen we een paar keer. Het belangrijkste aan klimmen is een
voorwiel en word je over de fiets gewor-
van het asfalt komt op de kasseien Zo prikkel je echt je benen. constant ritme te vinden dat je makke-
pen. Je zal zo’n fout maar één keer
kunnen vasthouden. Wie lagere watta- Je kan zelf wat leuke sprintoefeningen lijk kan aanhouden. Je ademhaling is
maken.
ges duwt, zal dat niet halen. doen tijdens je training. Rij op een vlak hierbij de belangrijkste graadmeter. Zo
Nochtans is het wel met je voorrem dat
Je gaat zo ver mogelijk naar achter stuk – liefst in een rustige omgeving, en lang je comfortabel blijft ademen, zit je
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48 |
Page 49 |
Page 50 |
Page 51 |
Page 52 |
Page 53 |
Page 54 |
Page 55 |
Page 56 |
Page 57 |
Page 58 |
Page 59 |
Page 60 |
Page 61 |
Page 62 |
Page 63 |
Page 64 |
Page 65 |
Page 66 |
Page 67 |
Page 68 |
Page 69 |
Page 70 |
Page 71 |
Page 72