THEMA: WATERKWALITEIT
AWP-voorman Ron van Megen: ‘KRW is te rigide’ Bij elk waterschap staat de KRW stevig op de agenda, consta- teert voorzitter Ron van Megen van de Algemene Waterschap- spartij (AWP) na een e-mailrondje in het land onder partijgeno- ten. “De KRW heeft veel inzicht gegeven in hoe je werk maakt van gezonde zoetwatersystemen. En dat is toch de essentie van deze richtlijn”, vertelt de voormalig directeur van Kiwa Water Research (voorloper van KWR), zelf fractievoorzitter van de AWP in waterschap Vallei en Veluwe. Desondanks kan de KRW niet meer dan een inspanningsverplichting zijn voor de waterschappen, stelt Van Megen, omdat er te veel invloeden van buitenaf zijn waarop geen grip is. Denk aan de uitspoe- ling van meststoffen door de landbouw, depositie vanuit de lucht door verkeer en industrie, stoffen in ons water afkom- stig uit het buitenland en natuurlijke oorzaken. Als voorbeeld van het laatste noemt Van Megen de kwaliteit van het kwel- water in de diepe polders van Flevoland, dat op veel stoffen (ammonium, arseen, barium en kobalt) de KRW-normen nooit zal halen. “Dat water komt oorspronkelijk uit de Veluwe en heeft daar meer dan duizend jaar in de grond gezeten. Deze stoffen komen hierin van nature in verhoogde gehalten voor. Daar valt weinig aan te doen.”
Van Megen vindt dat de KRW meer ruimte moet bieden om uit te leggen dat het halen van de normen bij externe factoren lastig of onmogelijk is. “Brussel mag daar de waterschappen in elk geval niet op aanspreken. Er moet meer begrip voor zijn, dat het in sommige situaties niet realistisch is de lat zo hoog te leggen. De KRW is te rigide. Het is dan aan de Europese Com- missie om deze uitleg te accepteren of niet. Doet zij dat niet, dan is de landelijke overheid aan zet. Om de grensoverschrij- dende oorzaken van normoverschrijdingen tegen te gaan, zal zij in Europees verband oplossingen moeten zoeken.” In alle gevallen, vindt Van Megen, moeten in de KRW de volksge- zondheid en de bedreigde soorten het eerste criterium zijn. “Op dat vlak zijn geen concessies mogelijk. Op die parameters waarop niet aan de KRW kan worden voldaan, is een risicoana- lyse voor mens, fl ora en fauna de aan- gewezen weg. Niet elke enkelvoudige overschrijding van de KRW-normen is meteen slecht voor de gezondheid. Het is een optelsom. Wel mag daar- over geen onduidelijkheid zijn.”
Ron van Megen, voorzitter van de Algemene Waterschapspartij (AWP)
aangescherpte regelgeving het antwoord is. “Een brede maatschappelijke coalitie levert meer op. De Europese Com- missie kan veel leren van de aanpak in onze provincie met het Landbouwportaal. Samen met drie waterschappen en LTO Noord reiken we via een digitaal portaal een palet aan maatregelen aan. Zo willen we de circa vierduizend agrariërs in Noord-Holland tot actie motiveren. Het Landbouwportaal is een succes. Alle agrariërs die meedoen, nemen spontaan bovenwettelijke maatregelen. Goed, daar staat wel een sub-
sidie tegenover. Maar de Europese Commissie zou meer ruimte kunnen bieden voor dit soort initiatieven, want zoiets kun je breed opschalen. Ook werk je dan van onderop aan een betere waterkwaliteit.”
Progressie Vanwege de uiteenlopende lokale waterproblemen in Europa is volgens Loggen een adaptiever systeem binnen de KRW nodig, dat prestaties en progressie weergeeft. “Het ‘one-out- all-out’-principe is onverbiddelijk. Van alle parameters die ons land voor zijn KRW-wateren opgeeft, is er altijd wel eentje die niet voldoet. Dat levert dan de tabellen op waarin ons land elke keer onderaan staat.” Loggen denkt concreet aan een systeem dat de prestaties van landen weer geeft op basis van gemiddelden. Als de norm bij wijze van spreken 1 is en je scoort op de ene parameter 0,75 maar op de andere 1,25, dan zit je gemiddeld gezien goed. Van daaruit kan een land verder sturen op het verbeteren van scores die onder de maat zijn. “Laat van landen ook de prestaties op individuele parameters zien. Geef hen meer ruimte om te laten zien dat ze vooruitgang boeken.”
Deze grafi ek uit het EAA-rapport (juli 2018) laat zien dat Nederland van alle lidstaten voor het hoogste percentage waterlichamen een uitzondering heeft aangevraagd om de norm voor een goede ecologische status niet te hoeven halen. Verhoudingsgewijs heeft Nederland het laagste percentage waterlicha- men met een goede ecologische status.
Moroz vindt een aanvullende rapportagesystematiek die tussentijdse verbeteringen zichtbaar maakt, nuttig. “Een aantal landen, ook Nederland, laat immers zien dat ze voor bepaalde chemische stoffen de waterkwaliteit verbeteren. Kijk dus niet alleen naar slecht of goed. Maar landen zouden ook zelf beter over hun vorderingen kunnen communiceren.” De one-out-all-out-systematiek vindt Moroz echter cruciaal voor de KRW. “Dit principe moet er zeker in blijven. De KRW
30 WATERFORUM NR 7
Page 1 |
Page 2 |
Page 3 |
Page 4 |
Page 5 |
Page 6 |
Page 7 |
Page 8 |
Page 9 |
Page 10 |
Page 11 |
Page 12 |
Page 13 |
Page 14 |
Page 15 |
Page 16 |
Page 17 |
Page 18 |
Page 19 |
Page 20 |
Page 21 |
Page 22 |
Page 23 |
Page 24 |
Page 25 |
Page 26 |
Page 27 |
Page 28 |
Page 29 |
Page 30 |
Page 31 |
Page 32 |
Page 33 |
Page 34 |
Page 35 |
Page 36 |
Page 37 |
Page 38 |
Page 39 |
Page 40 |
Page 41 |
Page 42 |
Page 43 |
Page 44 |
Page 45 |
Page 46 |
Page 47 |
Page 48