search.noResults

search.searching

dataCollection.invalidEmail
note.createNoteMessage

search.noResults

search.searching

orderForm.title

orderForm.productCode
orderForm.description
orderForm.quantity
orderForm.itemPrice
orderForm.price
orderForm.totalPrice
orderForm.deliveryDetails.billingAddress
orderForm.deliveryDetails.deliveryAddress
orderForm.noItems
OPINIE


BOERDERIJ VANDAAG VRIJDAG 17 MEI 2019 PAGINA 13


Duurzaamheid importsoja laat te wensen over OPINIE


Op papier is Nederland zeer verantwoordelijk bezig wat het gebruik van soja betreft. In de praktijk moet er nog wel wat worden verbeterd, aldus Nienke Sleurink.


DOOR NIENKE SLEURINK H


et lijkt dat Nederlandse veehou- ders zich steeds minder zorgen hoeven te maken over de kans


dat soja in het veevoer verantwoorde- lijk is voor de kaalkap van het regen- woud. Niet alleen is Nederland koplo- per op het gebied van verantwoordelijk geteeld soja gebruik in vergelijking met andere Europese landen, diervoe- ding in Nederland is ook 100% verant- woord geteeld volgens de Fefac-richtlij- nen, en voor de melkvee is dit 100% RTRS (Roundtable Responsible Soy). Alleen, voor de Nederlandse boer


wordt de ingekochte soja gedekt door certificaten, die bijvoorbeeld collectief door Nevedi of door grotere partijen zelf worden ingekocht. Een certificaat zorgt ervoor dat een Braziliaanse, Ar- gentijnse of Paraguyaanse boer net dat beetje extra krijgt als erkenning voor zijn werk (let wel: dit is vaak niet kos- tendekkend). Deze certificaten zijn niet gekoppeld aan het fysieke product, dus het zegt niets over de meel die de Nederlandse boer daadwerkelijk op het erf heeft liggen. Dat is heel waarschijn- lijk (deels) illegaal geteeld. In onze rapportage, de eerste Europe- se Soja Monitor, laten we zien dat Ne- derlandse boeren het hartstikke goed doen als het gaat om verantwoordelijk sojagebruik. In Nederland gebruikten we in 2017 in totaal bijna 2,5 miljoen ton soja, waarvan 83% verantwoord geteeld is. Van de 2,1 miljoen ton sojameel, wat dus in diervoeding werd gebruikt, was 98% verantwoordelijk geteeld.


Stap verder


We hebben het in theorie dus goed voor elkaar in Nederland, maar toch pleiten wij als IDH ervoor om een stap verder te gaan, en ervoor te zorgen dat ook het fysieke product niet bijdraagt aan ont- bossing en andere negatieve praktij- ken.


Aan verantwoordelijk geteelde soja blijken in de praktijk toch nog wel wat hagen en ogen te zitten. De grootste sojaproducenten zijn de


Verenigde Staten, Brazilië, Argentinië en Paraguay. In Zuid-Amerika wordt sojateelt in verband gebracht met landonteigening, overmatig pesticide- gebruik en grootschalige ontbossing.


Vraag aan de


leverancier waar de soja vandaan komt


In Europa werd in 2017 14 miljoen ton bonen geïmporteerd en 19 miljoen ton meel, waarvan het grootste deel uit Bra- zilië kwam. Goed om te weten dat de herkomst van de sojabonen tussen 2017 en 2018 drastisch is veranderd door de


handelsoorlog tussen Brazilië en China. In 2017 kwam nog 34% van de bonen uit de VS, in 2018 steeg dit tot 50%. Qua meel is de verandering minimaal. Ondanks deze marktverschuiving


blijft aandacht voor de situatie in Zuid- Amerika nodig. Niet-duurzame produc- tie kan tropische bossen vernietigen en kan een slechte invloed op de grond- en waterkwaliteit hebben, evenals op de leefomgeving van omwonenden. Ook de Nederlandse boer heeft hier een be- langrijke rol, ondanks dat deze er mid- denin zit en naar het lijkt weinig te zeg- gen heeft over de oorsprong van zijn of haar soja. De eerste stap is om aan de leverancier te vragen waar de soja van- daan komt. Er is een grote kans dat zij het ook niet weten, en weer terug moe- ten naar hun leveranciers, de traders.


Maar alleen als we weten waar onze soja vandaan komt, kunnen we gerich- te acties ondernemen. Ga naast de vraag over de oorsprong


het gesprek aan over de duurzaamheid. Voor de consument is het onzichtbaar wat een koe, varken of kip eet. Dat daar ook soja uit Zuid-Amerika in zit, dat daar ook een link is met onder andere ontbossing, is voor velen onbekend. Maar laten we niet wachten tot dit alge- meen bekend is. Met al het wantrou- wen dat er al is tegen voedselverwer- kers en helaas ook tegen boeren, laten we dit probleem aan gaan pakken zodat we de consument straks goed nieuws kunnen vertellen.


❏ Nienke Sleurink, programmamanager Deforestation Commodities bij het Initiatief voor Duurzame Handel IDH


Vruchtwisseling aardappelteelt moet ruimer W


DOOR JAAP FREDERIKS


e moeten ons voedsel duurza- mer produceren. Met minder chemie, meer biodiversiteit en


– als het even kan – voor dezelfde prijs. Als de kranten en televisie die bood- schap niet verkondigen, horen we het wel via social media, een documentaire op Netflix of in de lokale supermarkt. Duurzaamheid is de nieuwe norm. Als boeren kunnen en willen we daar niet omheen, maar we hebben nog sterk uit- eenlopende visies over welke weg naar duurzaamheid moet leiden. Als aardappelteler heb ik al jaren te


maken met een markt die vrijwel altijd onder druk staat door een Europees productieoverschot. Zo’n productie- overschot leidt niet alleen tot lage prij- zen en financiële problemen voor boe- ren, maar ook tot verkwisting: we ge- bruiken kostbaar irrigatiewater, kunst- mest en bestrijdingsmiddelen voor overproductie.


Vruchtwisseling


De aardappelteelt is dan ook toe aan een nieuwe aanpak, een aanpak waar- bij minder invoer van middelen daad- werkelijk meer op gaat brengen. Sinds jaar en dag zijn aardappeltelers ge- wend aan een vruchtwisseling van 1 op


OPINIE


Op weg naar een verantwoorde aardappelteelt: “Less is more, maar alleen zonder free riding”. Akkerbouwer Jaap Frederiks pleit voor een verplichte ruimere teelt van bijvoorbeeld 1 op 5. Maar dan wel in EU-verband.


3, wat inhoudt dat er na een stuk grond na 1 jaar aardappelteelt, 2 jaar wordt bebouwd met een ander gewas om zo bodemziektes en bodemverarming te voorkomen. Die wisseling zoekt de bo- vengrens van productie op en heeft ons een lange tijd veel opbrengst gebracht, maar heeft naast overproductie ook ge- leid tot bodemverarming en dat kan niet meer verdedigd worden in het ka- der van duurzaamheid. Als we duurzaamheid serieus nemen,


schakelen we over op een vruchtwisse- ling die de bodem verrijkt. Een ruimere teelt van bijvoorbeeld 1 op 5 biedt ruim- te voor zogenoemde rustgewassen, die


Jaap Frederiks: “Als we duurzaamheid serieus nemen, schakelen we over op een vrucht- wisseling die de bodem verrijkt.”


het bodemleven in staat stellen om de weerbaarheid van de bodem – en uit- eindelijk onze gewassen – te verhogen. Zo’n verhoogde weerbaarheid leidt niet alleen tot een reductie in het verbruik van bestrijdingsmiddelen, maar ook tot een veerkrachtiger ecosysteem dat om kan gaan met klimaatverandering en de daarbij horende weersextremen. En niet onbelangrijk voor de boeren: er staat minder druk op de markt. Deze route naar duurzaamheid is


makkelijk uitgestippeld: het concept is simpel, technisch haalbaar en wordt


maatschappelijk gedragen. Hij moet al- leen wel collectief worden bewandeld, duurzaamheid biedt in dit geval geen ruimte voor ‘free riding’. De sector heeft dus verplichting en handhaving nodig. Beide zijn ons niet vreemd in de landbouw, maar zelden kregen we die voor een fundamentele verandering. Wellicht dat we die stap nu wel kunnen zetten, tijd voor de Europese Commis- sie en het ministerie van LNV om op te staan voor duurzame teelt.


❏ Jaap Frederiks, akkerbouwer in Voorst


FOTO: TWAN WIERMANS


FOTO: HENK RISWICK


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20