This page contains a Flash digital edition of a book.
‘MET KERSTMIS ATEN WE BESCHUIT MET MUISJES’


Kerstmis begon bij ons thuis al met de start van de ad- vent. Samen met mijn twee oudere broers waren wij ‘de oudsten’ van eerst zeven, toen acht, negen en tenslotte tien kinderen. Boven de schoorsteen werden drie kaar- ten opgehangen. Als je een goede daad had gedaan of je netjes en gehoorzaam had gedragen, dan kreeg je een kruisje op je kaart. Wie met Kerst de minste kruisjes had, moest Jozef bij de kribbe zetten, degene met wat meer kruisjes zette Maria in de stal en wie de meeste kruisjes had, mocht na de nachtmis het kindeke Jezus in de kribbe leggen. Voor dat laatste heb ik best gestreden.


KAMEEL MET KONINGEN SCHUIVEN De kameel met de drie wijzen werden altijd een eindje van de stal geplaatst en iedere dag naar voren gescho- ven, zodat ze met Driekoningen bij de kribbe waren. Een kerstboom hadden wij nooit. Ten eerste hadden de katholieken geen boom en ten tweede hadden wij daar ook de ruimte niet voor. Meestal aten we met Kerst rollade met spruitjes en ge- pofte kastanjes, die werden door mijn vader in de kolen- haard gepoft. Ik weet nog dat ik dat heel spannend vond. Voor Driekoningen werd er pudding gekookt met een


witte boon erin en wie de boon had mocht met Drieko- ningen de koning zijn en zeggen wat er dan gegeten zou worden. Ik meen me nog te herinneren dat je dan ook een papieren kroon op had.


BESCHUIT MET MUISJES Na de geboorte van mijn jongste broertje zei mijn vader: ’Nu eten we nooit geen beschuit met muisjes meer, maar weet je wat: we gaan dat met Kerstmis na de nachtmis eten, dan is er toch ook een kindje geboren?‘ Ikzelf heb dat altijd in stand gehouden: met Kerstmis beschuit met muisjes. Nu, zo’n zestig jaar later, zie ik dit steeds meer inkomen. Mijn vader was zijn tijd dus vooruit.


Ria Stoop, Rotterdam


‘Er zaten echte kaarsjes in de boom, geklemd tussen een knijper’


De kerstjaren van onze jeugd vierden wij in oorlogstijd. Er was geen weelde, maar wel veel plezier en gezelligheid. We waren met tien kinderen. De boom werd door vader gehaald en moeder hield een oogje in het zeil terwijl wij, de kinderen, de boom versierden met zilverkleurige ballen en een piek. Wat mij het meeste is bijge- bleven, is dat er echte kaarsjes in de boom zaten, geklemd tussen een knijper. Bidden bij het kribje was de normaalste zaak van de wereld want dan gingen de kaarsjes aan. De kaarsjes waren ge- kleurd en brandden zeer snel op. Moeder keek net zo bezorgd als Maria met al dat vuur in die boom en de kerststal. Ondertussen zongen wij kerstliederen voor het naar bed gaan. En om vijf uur ’s nachts lopend naar de nachtmis door de knapperige sneeuw. We vonden het een prachtige tijd, de kersttijd.


Mevrouw Alberink, Vasse Nestor 27


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48  |  Page 49  |  Page 50  |  Page 51  |  Page 52  |  Page 53  |  Page 54  |  Page 55  |  Page 56  |  Page 57  |  Page 58  |  Page 59  |  Page 60  |  Page 61  |  Page 62  |  Page 63  |  Page 64  |  Page 65  |  Page 66  |  Page 67