This page contains a Flash digital edition of a book.
Column Elco Brinkman


RIJKSINFRASTRUCTUUR OOK ONDER DRUK


Lange tijd werden in het kader van de crisis, die de bouw- en infrasector al jaren in zijn greep houdt, de woning- en kantorenmarkt als meest pijnlijke plekken gezien. Hoewel de situatie daar nog geenszins is verbeterd, krijgt nu ook de inframarkt klap op klap te verwerken. De bezuinigin- gen, die moeten worden doorgevoerd om het staatshuis- houdboekje weer op orde te krijgen, werden al eerder voor een deel in de schoot van de lagere overheden ge- worpen. Met als gevolg dat de aanleg en onderhoud van hun infrastructuur onder grote druk is komen te staan. In de wetenschap dat provincies, gemeenten en waterschap- pen van oudsher belangrijke opdrachtgevers zijn voor onze infraleden is dat een punt van grote zorg.


Aanvankelijk hadden wij minder zorg over de rijksinfra-


structuur budgetten. In het oorspronkelijke regeerakkoord werden naast de al bekende vijf miljard euro bezuinigingen uit het Lenteakkoord en de bezuinigingen op het eigen Waterstaatapparaat geen verdere bezuinigingen op infrastructuur voorzien. Na de aanpassing van het regeerakkoord is alsnog en totaal onverwacht besloten om jaarlijks vanaf 2014 250 miljoen euro op infrastructuur te bezuinigen om de so- ciale agenda te ondersteunen. Een eenvoudige rekensom leert dat het Infrastructuurfonds daarmee tus- sen 2014 en 2020 met 1,75 miljard euro wordt gekort en tussen 2021 en 2028 met 2 miljard euro.


Deze ingreep heeft grote gevolgen voor het infrastructuurprogramma, met name in de periode tot en met 2020. In de komende acht jaar is er namelijk geen vrije ruimte. Projecten die al in de planning staan, zullen vertraagd worden tot na 2020. En dat gaat weer ten koste van de vrije ruimte die na 2020 in de begroting aanwezig was. Daarenboven neemt de investeringsruimte in die periode ook al met de eer- der door mij hierboven genoemde 2 miljard euro af. Een stapeling van bezuinigingen die tot en met 2028 nu oploopt tot 11 miljard. De gevolgen van de ingreep voor de werkgelegenheid in de sector zul- len zeer ernstig zijn. Het EIB heeft berekend dat een jaarlijkse bezuiniging van 500 miljoen euro een verlies aan werkgelegenheid geeft van in totaal 3500 manjaren bij bouw- en infrabedrijven, toeleveran- ciers en de installatiebranche. Het zal duidelijk zijn dat de infrasector ook in de hoek is komen te zitten waar harde klappen vallen.


De gevolgen voor onze economie en maatschappij zullen fors zijn. Zelfs de grootste criticasters moeten naar aanleiding van nieuw aangelegde rijstroken toegeven dat extra asfalt de belangrijkste reden is voor het terugdringen van de fi les en dus van veel maatschappelijke kosten. En het blijft zaak om ons kapi- taal, in dit geval onze infrastructuur, goed te onderhouden en te beheren. Hoe snel zijn we door deze maatregelen weer terug bij het punt waar we in 2003 stonden; een enorme onderhoudsachterstand die miljarden extra aan geld kostte om het weer op orde te krijgen? Geld dat beter aan de voorkant ge- bruikt had kunnen worden om de infrastructuur en werkgelegenheid op peil te houden. Uit de crisis ko- men we door in te zetten op het vergroten van onze verdiencapaciteit. Goede infrastructuur is daarvoor een belangrijke randvoorwaarde. Juist daarop nog meer bezuinigen is dan een onverstandige keuze.


Mr. drs. L.C. Brinkman Voorzitter Bouwend Nederland


Nr.8 - 2012 OTAR OTAR Nr.8 - 2012 9


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48