This page contains a Flash digital edition of a book.
eeft gewerkt aan oplossingen de vorige eeuw’


baar vervoer moet stimuleren door het bieden van meer kwaliteit en meer ser- vice; zoals gratis internet, hogere fre- quenties en betere aansluitingen. Voor Overijssel biedt de komst van de Hanze- lijn mogelijkheden. Het is een uitdaging om de verbetering van het ov- knoop- punt Zwolle en de Spoorzone beter uit te voeren dan in Arnhem is gebeurd en de stad - zowel wat betreft mobiliteit als ruimtelijke kwaliteit - een kwaliteits- impuls te geven: dat maakt Zwolle een nog krachtiger magneet voor burgers en bedrijven. Ook de regionale spoorlij- nen vragen in het kader van overdracht naar de provincie de komende jaren onze aandacht. Een groot probleem is de enorme vraag naar openbaar vervoer van scholieren en forenzen in de spits. In tegenstelling tot de lege bussen en treinen op andere tijdstippen.”


“Een interessant onderwerp zijn grens- overschrijdende spoorverbindingen. De heropening van de spoorlijn Enschede- Gronau is een groot succes. Ook loopt er een pilot met een verbinding Henge- lo-Bad Bentheim. Voor verbeteringen in de spoorinfrastructuur, zoals bij het tra- ject Zwolle-Enschede wordt helaas te weinig geld uitgetrokken. Het Rijk heeft in het kader van het Programma Hoog- frequent Spoor het voornemen om het aantal goederentreinen op de IJssel- lijn en Twentelijn sterk te laten toene- men. Dit betekent veel meer goederen- treinen door steden als Arnhem, Dieren, Zutphen, Deventer, Almelo, Hengelo en Oldenzaal. Alle politieke partijen willen dat alternatieven als de Betuwe-route in Duitsland en vervoer over water eerst moeten worden benut en verlenen geen medewerking aan het Rijksvoornemen.”


“D66 is als liberale partij voorstander van PPS. Ieder der partners doet waar


hij sterk in is. We zien vooral voordelen op het gebied van het realiseren van in- novaties. Niet alleen op het gebied van techniek, maar vooral op het gebied van processen en samenwerking. Ik vind wel dat we de rollen van de verschil- lende partijen bij PPS-projecten goed in de gaten moeten houden. Ik kom te vaak tegen dat een marktpartij de rol van de bestuurder overneemt, en zie aan de andere kant ook situaties waar- bij de overheid verderop in de plan- en uitvoeringsfase zaken behandelt die de markt beter zelf kan aanpakken. Ik ben voorstander van een systeem waarbij de overheid in een vroeg stadium in over- leg de kaders vaststelt, en daarna zo- veel mogelijk aan de markt overlaat. Een goed voorbeeld zijn de gebiedsconces- sies.”


“Overijssel heeft veel geld - ongeveer 1 miljard - om te investeren. De college- partijen hebben besloten de helft hier- van voor mobiliteit te gebruiken, waar- van 450 miljoen voor wegen. Op het gebied van Rijkswegen zijn er een paar knelpunten: De N35 van Zwolle naar En- schede, het zogenoemde karrenspoor, en de internationale Oost-West corri- dor A1. Aan beide wordt gewerkt met provinciale cofi nanciering. Rijk, regio en markt kunnen veel voor elkaar krijgen. Ook de provincie moet hier haar verant- woordelijkheid pakken en haar mogelijk- heden benutten.”


“Wat betreft vervoer te water kan ik mel- den dat er binnenkort een haalbaar- heidsstudie wordt gepresenteerd om de Twentekanalen te verbinden met het vaarwegennet in Duitsland, het Ems- Dortmundkanal en het Mittellandkanal. Dit zou een mooi werk kunnen worden. Er zijn overigens sowieso plannen om de mogelijkheden van vervoer te water


te verbeteren zoals de aanleg van de tweede sluis bij Eefde, verbreding van de Twentekanalen en verbetering van aanlandings- en overslagmogelijkhe- den.”


“Ik kom behoorlijk wat aannemers in de weg- en waterbouw-sector tegen die nogal gesloten en eigenzinnig zijn. Veel aannemers vertellen mij dat ze hun za- ken beter dan collega’s geregeld heb- ben en vertonen weinig neiging tot sa- menwerking. Juist in elkaars keuken kijken en samen proberen tot verbete- ringen te komen, is voor deze sector van cruciaal belang. Ook zie ik dat aan- nemers die innoveren en samenwerken het beter doen dan anderen. De moge- lijkheden hiervoor liggen niet alleen bin- nen de sector zelf, maar misschien nog wel meer bij bedrijven buiten de sector. Een open en nieuwsgierige houding is een voorwaarde.”


“Een tip voor managers voor beheer en onderhoud infrastructuur: kruip in de huid van de opdrachtgever. Te vaak zie ik dat een ondernemer met een prachtig plan komt dat helaas niet aansluit bij de wensen van de opdrachtgever. Door je te verdiepen in de gedachtewereld van de opdrachtgever kun je soms ook veel kosten besparen. Samenwerking en af- stemming, maar ook prioriteit geven aan innovatie en duurzame mobiliteit in sa- menhang met de ruimtelijke dynamiek. Met oog op vandaag, morgen en over- morgen. In Nederland, in Overijssel. Daar staat D66 voor, daar sta ik voor.”


REAGEREN?


Mail naar info@otar.nl Nr.8 - 2012 OTAR


OTAR Nr.8 - 2012 27


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36  |  Page 37  |  Page 38  |  Page 39  |  Page 40  |  Page 41  |  Page 42  |  Page 43  |  Page 44  |  Page 45  |  Page 46  |  Page 47  |  Page 48