This page contains a Flash digital edition of a book.
MUG MAGAZINE JANUARI 2015 ACHTERGROND 17


En toen was er Piketty...


Kapitaal in de 21ste eeuw is geen gemakkelijk boek maar om de boodschap te begrijpen hoef je echt geen econoom te zijn. MUG legt Thomas Piketty nog één keer uit. Tekst Toine Graus Beeld Sodis Vita


De meeste MUG-lezers zullen Thomas Piketty inmiddels wel kennen. De Franse econoom wordt over de hele wereld als een filmster onthaald. Merkwaardig voor een wetenschapper, die een dik en be- hoorlijk taai boek heeft geschreven, met als titel Kapitaal in de 21ste eeuw. Hij wordt de nieuwe Karl Marx genoemd maar daar moet Piketty niets van heb- ben. Hij heeft een afkeer van het com- munisme. De boodschap van zijn boek is wel onmiskenbaar links; de ongelijkheid in de wereld neemt in snel tempo toe. Als we niets doen, keren we terug naar de ne- gentiende eeuw toen enkele kapitalisten al het geld hadden en het proletariaat kon creperen. Die voorspelling is geen losse flodder. Pi- ketty heeft – met een stel collega’s – zeer uitgebreid onderzoek gedaan naar de inkomens- en vermogensontwikkeling in Europa en de VS in de laatste twee eeu- wen. Voor dat onderzoek krijgt hij van links tot rechts applaus. Niemand kan hem wegzetten als een linkse hobbyist. De kern van Piketty’s stelling is dat je te- genwoordig meer kunt verdienen met geld dan met arbeid. Wie eenmaal vermogen heeft – door erfenis of een ander maz- zeltje, zoals de verkoop van een bedrijf – krijgt meer inkomsten uit rente en aan- delen dan met hard werken. Zo worden de rijken rijker en de armen armer. Die tendens tot steeds grotere ongelijk- heid is er sinds ongeveer 1980, ontdekte Piketty. Dat ligt onder meer aan de op- komst van de supermanagers, die absurd hoge salarissen verdienen. Die topsalaris- sen, vooral in de financiële sector, stegen in de laatste decennia met 700 procent, terwijl de middenklasse er jaarlijks met maar een paar procentjes op vooruit ging. In de VS ontvangt de rijkste 10 procent de helft van het totale inkomen. Piketty heeft geen goed woord over voor deze grootverdieners. Hun inkomen heeft niets te maken met hun prestaties. Er is een klasse van toplieden ontstaan die onderling hun eigen salaris vaststellen. Zij bouwen in korte tijd enorme vermogens


op, die ze in belastingparadijzen stallen. De kinderen van deze rijken hoeven dat vermogen alleen maar te beheren om nog veel rijker te worden, want hoe groter het vermogen hoe sneller het groeit. Dat is Amerika, denken velen. ‘Nederland is een egalitair land, hier geldt dat niet.’ Over ons land zegt Piketty nauwelijks iets in zijn boek maar Nederlandse economen hebben wel al onderzocht hoe het hier is. Wat de inkomensverdeling betreft, klopt het beeld van een redelijk gelijke samenle- ving. Maar als het om vermogen gaat, zijn de verschillen ook hier enorm. De rijkste 10 procent heeft 60 procent van het to- tale vermogen in handen. Volgens de Van Lanschot-bank is dat zelfs driekwart. Nederland blijkt qua vermogen een van de meest ongelijke landen van Europa te zijn. De rijkdom staat in schril contrast met de minst rijke helft, die geen vermo- gen of alleen maar schulden heeft. En ook hier neemt de armoe alleen maar toe, zoals eind 2014 werd bevestigd door het Sociaal en Cultureel Planbureau en het Centraal Bureau voor de Statistiek. Voor veel Nederlanders moet dat een schok zijn. Ouderen zijn opgegroeid in een tijd waarin gelijkheid de norm was, na de Tweede Wereldoorlog. De grootste crisis ooit – die van de jaren dertig – twee wereldoorlogen en het verlies van Indo- nesië als koloniaal wingewest betekenden een ongekende kapitaalvernietiging. Pri- vévermogens gingen in lucht op. Na 1950 was het verschil tussen arm en rijk kleiner dan ooit. Iedereen werkte hard mee aan de wederopbouw. De economie groeide 4 tot 5 procent per jaar, salarissen stegen mee. Dat duurde tot ongeveer 1980. De crisis maakte een einde aan de groei. De periode tussen pakweg 1950 en 1980 was uniek. Normaal groeit een economie met 1, hooguit 2 procent per jaar, stelt Piketty. Vermogens daarentegen kunnen makkelijk met 5 procent per jaar stijgen. De ongelijkheid tussen de bezittende klasse en de klasse die niks heeft, groeit daarom onvermijdelijk. Daar komt bij dat de verzorgingsstaat wordt afgebroken


en belastingen voor de rijken steeds lager worden. Arm wordt armer – ook de over- heid wordt armer – en rijk wordt rijker. Terug naar de negentiende eeuw. Ongelijkheid is gevaarlijk, waarschuwt Piketty. Democratie wordt er door uit- gehold. De superrijken krijgen teveel invloed op de politiek. En wie niets bezit, krijgt steeds meer het gevoel buiten de samenleving te staan. Piketty: ‘Mij wordt wel verweten tegen de elite te zijn maar ik vind de onderkant veel belangrijker dan de top.’ Is er een remedie? Piketty bepleit een wereldwijde progressieve vermogensbelas- ting. Dat er over de hele wereld overeen- stemming wordt bereikt over zo’n belas- ting is een utopie. Dat weet Piketty ook wel. Toch blijft hij bij zijn voorstel, als een ijkpunt in alle discussies over belasting- hervormingen. Dat is realistisch genoeg.


Page 1  |  Page 2  |  Page 3  |  Page 4  |  Page 5  |  Page 6  |  Page 7  |  Page 8  |  Page 9  |  Page 10  |  Page 11  |  Page 12  |  Page 13  |  Page 14  |  Page 15  |  Page 16  |  Page 17  |  Page 18  |  Page 19  |  Page 20  |  Page 21  |  Page 22  |  Page 23  |  Page 24  |  Page 25  |  Page 26  |  Page 27  |  Page 28  |  Page 29  |  Page 30  |  Page 31  |  Page 32  |  Page 33  |  Page 34  |  Page 35  |  Page 36